2TH H1.3 deel 1 Begrijpend Lezen

H1.3 deel 1
Leesstrategieën
Tekstverbanden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1.3 deel 1
Leesstrategieën
Tekstverbanden

Slide 1 - Tekstslide

Welke vier leesstrategieën ken je?

Slide 2 - Open vraag

Theorie (leesstrategieën)
Je hebt vier leesstrategieën:
  • Verkennend lezen Je wilt een eerste indruk krijgen van een tekst.
    Je bekijkt hem, maar leest hem nog niet echt. 



  • Nauwkeurig lezen Je wilt weten wat er in de tekst staat. Je wilt hem begrijpen. Je leest hem helemaal.
  • Zoekend lezen Je hebt een vraag, waar je antwoord op wilt hebben. Je zoekt in de tekst het antwoord.
  • Studerend lezen Je wilt de tekst leren. Je leest om te kunnen onthouden.

Nieuw!
Dit bekijk en lees je voortaan als je verkennend leest.

Slide 3 - Tekstslide

Je zoekt een nieuwe telefoon. Je kijkt in het reclameblaadje van de Mediamarkt.

Welke leesstrategie gebruik je?
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 4 - Quizvraag

Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen




Zoekend lezen




Studerend lezen
Je wil weten wat de betekenis is van 'dictatuur'.
Je wilt het onderwerp van een tekst weten.
Voor biologie moet je leren hoe de fotosynthese werkt.
Je wilt weten wat het woord 'trivia' in de tekst betekent, maar je hebt geen woordenboek
Je leest een Donald Duck strip.

Slide 5 - Sleepvraag

Welke leesstrategie gebruik je?
Je probeert een programma te vinden in een tv-gids.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 6 - Quizvraag

Welke leesstrategie gebruik je?
Je gebruikt een handleiding om een kast van Ikea in elkaar te zetten.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 7 - Quizvraag

Welke leesstrategie gebruik je?
Je leest een tekst waar je vragen over moet beantwoorden.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 8 - Quizvraag

Welke leesstrategie gebruik je?
Je wil van de artikelen uit een tijdschrift alleen het artikel lezen dat je het meest interessant lijkt.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 9 - Quizvraag

Welke leesstrategie gebruik je?
Je gebruikt een hoofdstuk uit een geschiedenisboek om je voor te bereiden op een proefwerk.
A
verkennend
B
nauwkeurig
C
zoekend
D
studerend

Slide 10 - Quizvraag

Theorie (tekstverbanden en signaalwoorden)
1. Het rad draait op een tegel.
2. Je bedenkt een zin met dit
tekstverband
3. Je docent kán je de beurt geven.

Slide 11 - Tekstslide

Theorie (tekstverbanden)
Je hebt vier tekstverbanden geleerd:
  • opsommend 
  • tijdsvolgorde 
  • tegenstellend 
  • concluderend

Slide 12 - Tekstslide

opsommend
tijdsvolgorde
tegenstellend
concluderend
Onze familie houdt zowel van hockey als van hardlopen.
Op zondag gaan we altijd hockeyen, nadat we vijf kilometer hebben gerend.
Mijn zus Diana hockeyt bij UVC, maar ze wordt nooit opgesteld.
Walter rookt altijd onder het hardlopen, hij leeft dus niet erg gezond.

Slide 13 - Sleepvraag

opsommend
tijdsvolgorde
tegenstellend
concluderend
Onze familie houdt zowel van hockey als van hardlopen.
Op zondag gaan we altijd hockeyen, nadat we vijf kilometer hebben gerend.
Mijn zus Diana hockeyt bij UVC, maar ze wordt nooit opgesteld.
Walter rookt altijd onder het hardlopen, hij leeft dus niet erg gezond.

Slide 14 - Sleepvraag

Theorie (tekstverbanden)
Tekstverband
Signaalwoorden
Voorbeelden
opsommend
ten eerste, ook, bovendien, zowel ... als, ten slotte
Max houdt van klimmen. Hij houdt ook van boulderen.
tijdsvolgorde
eerst, terwijl, nadat, voordat, daarna, vervolgens, ten slotte
Bibi eet altijd een banaan voordat ze gaat sporten.
tegenstellend
maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel
Ilana vindt volleyballen leuk, maar alleen op vakantie.
concluderend
dus, dan ook, concluderend, hieruit volgt
Joris is lang, dus basketbal is een goede sport voor hem.

Slide 15 - Tekstslide

Noem het tekstverband:
Wouter heeft jaren gestoomd met SKiNG Steambags. Hij heeft dus enorme ervaring met dit middel

Slide 16 - Open vraag

Noem het tekstverband:
Sofie wil hem nooit meer zien. Jaap
daarentegen is nog steeds gek op haar.

Slide 17 - Open vraag

Noem het tekstverband:
Nog voordat Jaap was uitgesproken, gooide
Sofie hem een glas water in het gezicht.

Slide 18 - Open vraag

Maak een zin met daarin een tekstverband.
Zoek er een bijpassend plaatje bij.
De rest raadt om welk tekstverband het gaat.

Slide 19 - Open vraag

En nu werken jullie!
H1.2

Slide 20 - Tekstslide