Het weer - mijn cultuur

De sterkste, de grootse, de beste
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Hoger onderwijs

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De sterkste, de grootse, de beste

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Hij heeft de ... tong van de wereld.
A
kortste
B
langste
C
mooiste
D
langer

Slide 3 - Quizvraag

De kat kan het ... springen in de wereld.
A
verder
B
kortste
C
verste
D
dichtbij

Slide 4 - Quizvraag

De vrouw is ... dan Fethawit.
A
sterker
B
sterkste
C
zwakker
D
zwakste

Slide 5 - Quizvraag

De ... vrouw in de wereld is 2meter31.
A
dikste
B
kleinste
C
kortste
D
grootste

Slide 6 - Quizvraag

De snor van Evan is ... dan de snor van de man rechts.
A
kort
B
kortste
C
korter
D
langer

Slide 7 - Quizvraag

De vrouw hoepelt met de ... hoepels in de wereld.
A
veel
B
weinig
C
meeste
D
minste

Slide 8 - Quizvraag

De ... pizza in de wereld is 1,8km.
A
mooiste
B
lekkerste
C
langste
D
kortste

Slide 9 - Quizvraag

De voeten van Rasool zijn ... dan de voeten van de man links (maat 68).
A
groter
B
kleiner
C
grootste
D
kleinste

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Het weer
Wat is jouw favoriete seizoen?
Hou jij van regen? Hou jij van de zon?
Wat voor weer is het in jouw geboorteland?
Wat vind jij van het weer in Nederland?

Slide 12 - Tekstslide

Wat voor weer
is het vandaag?

Slide 13 - Woordweb

In Nederland regent het veel.
En in jouw geboorteland?
In de zomer is het in Nederland warm. Hoe is de zomer in jouw geboorteland?

Slide 14 - Tekstslide

In de herfst is er veel wind. De blaadjes vallen van de bomen.
 Ik zie bliksem en ik hoor donder. Ik ben niet bang van onweer.  Ben jij bang?

Slide 15 - Tekstslide

In de winter vriest het soms. In Nederland vriest het een beetje. 
Het sneeuwt soms in januari, februari, maart of april.

Slide 16 - Tekstslide

's Morgens en 's avonds is er mist.
In de lente is het mooi weer. Het is fris, de zon schijnt en de lucht is blauw.

Slide 17 - Tekstslide

Extreem weer
In Nederland stormt het soms. In de zomer was er een hittegolf.
In andere landen heb je soms ook extreme weersomstandigheden: een tsunami, een brand, een aardbeving, ... Soms vluchten mensen uit hun land door het weer.

Slide 18 - Tekstslide

Een hittegolf

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een hittegolf?
A
minimum 10 dagen meer dan 30 graden
B
minimum 5 dagen meer dan 25 graden
C
veel regen op korte tijd
D
1 dag boven de 35 graden

Slide 20 - Quizvraag

Een aardbeving

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een aardbeving?
A
de aarde trilt/beeft
B
de zon beeft/trilt
C
de lucht beeft/trilt
D
de wolken beven/trillen

Slide 22 - Quizvraag

Een tsunami

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een tsunami?
A
de wind maakt alles kapot
B
de regen maakt alles kapot
C
het water maakt alles kapot
D
de zon maakt alles kapot

Slide 24 - Quizvraag

Een brand

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een brand?
A
het is 5 dagen heel koud
B
bomen gaan kapot door de koude
C
bomen gaan kapot door de hitte
D
het is 5 dagen heel warm

Slide 26 - Quizvraag

Een storm

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een storm?
A
wind, regen, hagel, onweer
B
veel sneeuw
C
veel ijs
D
veel zon

Slide 28 - Quizvraag