Blok 4 spelling (bezitsvorm/getallen)

Lesdoelen
Na deze les
- weet je wat de bezitsvorm is.
- kun je de bezitsvorm toepassen. 
- weet je wanneer je cijfers moet schijven en wanneer je getallen voluit moet schrijven. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Na deze les
- weet je wat de bezitsvorm is.
- kun je de bezitsvorm toepassen. 
- weet je wanneer je cijfers moet schijven en wanneer je getallen voluit moet schrijven. 

Slide 1 - Tekstslide

Spelling (bezitsvorm/getallen) 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een 'bezit'?

Slide 3 - Woordweb

Noem een voorbeeld van een bezit.

Slide 4 - Woordweb

bezitsvorm 
De schoenen van mijn vader




mijn vaders schoenen
(bezitsvorm) 

Slide 5 - Tekstslide

 regel 1:
Je kunt de bezitsvorm maken door een s achter de naam of een zelfstandig naamwoord te zetten. 

de schoenen van mijn vader  >  mijn vaders schoenen
de kleren van mijn zusje > mijn zusjes kleren
het beroep van Sarah > Sarahs beroep. 

Slide 6 - Tekstslide

Maak een bezitsvorm:
het horloge van Sam

Slide 7 - Open vraag

Maak een bezitsvorm:
de telefoon van mijn broer

Slide 8 - Open vraag

regel 2: 
Als een naam of zelfstandig naamwoord op een a, i, o, u, of y, eindigt, dan zet je een ' voor de s. Je schrijft dus 's
een '- teken heet een apostrof

het huis van oma   >   oma's huis
de moeder van Eddy   >   Eddy's moeder
de speen van de baby   >   baby's speen

Slide 9 - Tekstslide

maak een bezitsvorm:
de sigaar van opa

Slide 10 - Open vraag

maak een bezitsvorm
de brief van Hugo

Slide 11 - Open vraag

maak een bezitsvorm
de gouden plaat van Marco Borsato

Slide 12 - Open vraag

Regel 3: 
Eindigt het zelfstandig naamwoord of de naam op een sisklank? 
Schrijf dan alleen een apostrof ( ') 

De broer van Max  >  Max' broer
De zus van Bas  >  Bas' zus

Slide 13 - Tekstslide

maak een bezitsvorm
De jas van Els

Slide 14 - Open vraag

Maak een bezitsvorm
De laptop van Lukas

Slide 15 - Open vraag

2 of twee
cijfers of getallen voluit schrijven? 


2  > getal 
twee > cijfer voluit

Slide 16 - Tekstslide

de regel:
In teksten gebruik je meestal géén cijfers, maar schrijf je de getallen voluit. 
BEHALVE 
bij maten/gewichten/procenten/snelheid
en 
ingewikkelde getallen

Slide 17 - Tekstslide

voorbeelden:
Bas nodigde zeventien vrienden uit op zijn verjaardag.
Mijn opa en oma zijn binnenkort vijftig jaar getrouwd. 
Op de tweede dag van de vakantie had ik al heimwee. 

Precies 135 leerlingen hebben de enquete ingevuld. 
de afgeprijsde televisie kost nu nog maar 299 euro
In het recept staat dat we 25 gram suiker nodig hebben. 

Slide 18 - Tekstslide

let op!
Speciale tekens of arkortingen schrijf je altijd voluit. 

dus niet: 25% korting, maar 25 procent korting
niet: 80 km/u maar 80  kilometer per uur

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 4 tm 8
blz 172 -175

Slide 20 - Tekstslide