Xtra SO_ verbos irregulares cambio de raíz y voca 6.1 + 6.2

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

1. Sleep de Nederlandse betekenis naar het Spaanse werkwoord.

Levantarse

traer

empezar

oír

sentirse

llegar

entender

llevar

abrir

Opstaan

Brengen

Beginnen

horen

voelen

aankomen / arriveren

Begrijpen

meenemen/ dragen

openen

Vocabulario 6.1

el  camino

está prohibido

estupendo

hay que

es una lástima

demasiado

participar en

de wandeling / 

de weg

het is  verboden

fantastisch / super

je / jullie moet(en)

het is jammer

Te veel

meedoen met

Vocabulario 6.2

hace frío

la semana

de slippers

los jóvenes

el impermeable

nadar

quedar

jugar al tenis

het is koud

de week

las chanclas

de jongeren

het regenpak

zwemmen

afspreken

tennissen

de zomer

de lente

de ochtend.

de herfst

de winter

de avond, 

de nacht

de middag

el verano

la primavera

la mañana

el otoño

el invierno

La noche

la tarde

Vul de juiste vorm van 'entender' bij de volgende zin:

Juan y Pedro no _____________ esta tarea.

1. entendemos
2. entiendo
3. entiende
4. entienden

Vul de juiste vorm van 'pedir' in bij de volgende zin:

Nosotras __________ las patatas fritas y coca cola.

1. piden
2. pide
3. pedimos
4. pedís

Vul de juiste vorm in van 'volver' bij de volgende zin:

Voy a Madrid este fin de semana, pero _______ el martes.

1. volvemos
2. vuelvo
3. vuelven
4. vuelve

Vul de juiste vorm in van 'dormir' bij de volgende zin:

Cada noche Esmée _______ nueve horas

1. dormimos
2. duermes
3. duermo
4. duerme

Vul de juiste vorm in van 'querer' bij de volgende zin:

Mañana nosotros ________ comer churros con chocolate. ¿ Qué ______ tú?

1. queremos/ quiero
2. queremos/quieres
3. quieren/quieres
4. queréis/quiero

Vul de juiste vorm in van pensar bij de volgende zin:

¿En qué _______ tú, Joaquín?

1. pienso
2. pienses
3. piensas
4. pensamos

Vul de juiste vorm in van 'empezar' bij de volgende zin:

A menudo * , yo ______ la clase con una historia.


*) a menudo : vaak

1. empeza
2. empiezo
3. empieza
4. empezamos

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord in de volgende zin:

Los sábados Pepe y su hermano (jugar -ue) al fútbol)

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord in de volgende zin:

Norah (querer -ie) beber un vaso de agua.

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord in de volgende zin:

La alumno pregunta: ¡Hola! ¿(poder -ue) ir al baño, por favor?

Schrijf de juiste vorm van het werkwoord in de volgende zin:

Rutger y Sebastian (pedir -i) una coca cola y una fanta en el bar.

Presente perfecto

onregelmatige ww

decir (zeggen)

poner (neerleggen/zetten)

ver (zien)

abrir (openen)

escribir (schrijven)

hacer (doen/maken)

volver (teruggaan)

leer (lezen)

romper (breken, stuk maken)

morir ( sterven, doodgaan)

ser (zijn)

ir (gaan)

participios (voltooid deelwoord)

dicho

puesto

visto

abierto

escrito

hecho

vuelto

leído

roto

muerto

sido

ido

Uitzonderingen!

he

hemos

ha

habéis

has

han

Yo

Nosotros

Ella

Vosotros

Tú

Ellos

De "presente perfecto" heet in het Nederlands de...

1. onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
2. voltooid verleden tijd (v.v.t.)
3. voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
4. tegenwoordige tijd (t.t.)

Hoe maak je de 'presente perfecto'?

1. een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
2. een vorm van 'ir' + a + hele ww
3. een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
4. een vorm van 'tener' + a + hele ww

schrijf het voltooid deelwoord op van:
visitar

schrijf het voltooid deelwoord op van:
ver

schrijf het voltooid deelwoord op van:
llover

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.

1. ha viajado
2. he viajido
3. he viajado
4. ha viajido

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
(tú, hacer) los deberes

1. has hacido
2. ha haciado
3. has hecho
4. has dicho

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
Nosotros (comprar) mucha ropa

1. he comprar
2. hemos comprado
3. he comprado
4. hemos comprar

Hoe zeg je in het Spaans:
Ik heb gegeten

Hoe zeg je in het Spaans:
Wij hebben gedanst

NL > ESP
kijken

NL > ESP
slapen

NL > ESP
aanraken/ bespelen van een instrument

NL > ESP
studeren

NL > ESP
uitgaan

Schrijf cerrar (ie) in de 1ste persoon enkelvoud (yo)

Vervoeg jugar (ue) in de 1e persoon meervoud
(nosotros)

Schrijf poder (ue) in de 2e persoon enkelvoud (tú)

Schrijf preferir (ie) in de 3e persoon meervoud (ellos, ellas)

Schrijf de getallen in het Spaans; nummer onder elkaar van 1 t/m 6 en gebruik 1 spatie voor je antwoord
246.643,
4.997,
15.116,
735,
10.542,
48.227

Vertaal de volgende kloktijden: ( schrijf getal , spatie, dan je antwoord)
1. hoe laat is het?
2. het is kwart over 1
3. het is half negen
4 het is tien voor vijf
5 het is tien voor half zes
6 het is tien over half één