Paragraaf 6.4

Paragraaf 4: Remmen en botsen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4: Remmen en botsen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

LESDOELEN
1. De leerling weet wat de remweg is, en waar die van afhankelijk is.
2. De leerling kan de reactieafstand bereken en zijn eigen reactietijd meten.
3. De leerling kan de stopafstand berekenen (doel 1 en 2 moeten behaald zijn)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de formule om de stopafstand te bereken?

A
Stopafstand = snelheid x reactietijd + 0,5 x snelheid x reactietijd
B
Stopafstand = oppervlakte onder het rechte stuk + oppervlakte onder het schuine stuk
C
Stopafstand = totale remafstand
D
Stopafstand = reactieafstand + remafstand

Slide 10 - Quizvraag

remweg en beginsnelheid

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Remweg en massa

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Remweg

Slide 15 - Tekstslide

Welke invloed heeft snelheid op de remweg?
A
Hoe hoger de snelheid, hoe groter de remweg.
B
Hoe hoger de snelheid, hoe kleiner de remweg.
C
De snelheid heeft geen invloed op de remweg.

Slide 16 - Quizvraag

Het gebruik van alcohol in het verkeer zorgt voor...
A
een grotere reactieafstand
B
een grotere remweg
C
beide worden groter
D
beide worden kleiner

Slide 17 - Quizvraag

Van welke factoren hangt je remweg af?
A
1 je concentratie, 2 je snelheid, 3 het soort wegdek
B
1 sneeuw op de weg, 2 het profiel van de banden, 3 je snelheid, 4 het soort wegdek
C
1 vreemde stoffen in je lichaam, 2 je leeftijd, 3 nat of droog wegdek

Slide 18 - Quizvraag

Reactietijd
Demo
Maak proef 5 

Slide 19 - Tekstslide

De reactietijd wordt vergroot door
A
gladde weg
B
snelheid van de auto
C
medicijngebruik
D
massa van de auto

Slide 20 - Quizvraag

Als een bestuurder tijdens het rijden zijn telefoon gebruikt wordt zijn reactietijd:
A
korter
B
blijft gelijk
C
langer

Slide 21 - Quizvraag

De reactietijd is niet bij iedereen hetzelfde. waar is de reactietijd van afhankelijk? meer antwoorden mogelijk
A
of je wordt afgeleid of niet
B
je snelheid
C
medicijnen, alcohol of drugs
D
je leeftijd

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Programma
- Lees paragraaf 4 
-Noteer tijdens het lezen vragen die je hebt over de tekst
- Stel de vragen aan je buurman of docent (nadat het stoplicht op oranje is)
- Maak paragraaf 4
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide