Vocabulary Relations

THEMEWORDS: RELATIONS
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

THEMEWORDS: RELATIONS

Slide 1 - Tekstslide

He'd like to live a quiet life in the country after retirement.
A
gedrag
B
erfgoed
C
pensioen
D
armoede

Slide 2 - Quizvraag

Which verb belongs to this picture?
A
to fade
B
to compare
C
to divide
D
to surround

Slide 3 - Quizvraag


A
to exist
B
to inherit
C
to annoy
D
to comfort

Slide 4 - Quizvraag

What is the meaning of the word:
responsible
A
vertrouwd
B
ver weg
C
verantwoordelijk
D
vergelijking

Slide 5 - Quizvraag

jaarlijks
beschaafd
gebaar
keuze
kwetsbaar
annual
decent
gesture
option
vulnerable

Slide 6 - Sleepvraag

                    KEYS:
  1.                    annual        = jaarlijks 
  2.                    decent        = beschaafd
  3.                    gesture       = gebaar
  4.                    option           = keuze
  5.                    vulnerable = kwetsbaar

Slide 7 - Tekstslide

Odd word out:
A
pet
B
citizen
C
human
D
civilian

Slide 8 - Quizvraag

You are not allowed here. This is private property.
A
eigendom
B
erfgoed
C
gemeenschap
D
armoede

Slide 9 - Quizvraag

ontmoeten
onderscheiden
beloven
vertrouwen
begraven
to bury
to distinguish
to encounter
to trust
to promise

Slide 10 - Sleepvraag

         KEYS:               

  1.             to bury                = begraven
  2.             to distinguish  = onderscheiden
  3.             to encounter    = ontmoeten
  4.             to trust                = vertrouwen
  5.             to promise         = beloven

Slide 11 - Tekstslide

They hope to expand their company.
A
aantrekken
B
wegdoen
C
uitbreiden
D
meedoen

Slide 12 - Quizvraag

Odd word out:
A
ancestor
B
former
C
chairman
D
valuable

Slide 13 - Quizvraag

      KEYS:


        ancestor = voorouder
        chairman = voorzitter
        former = voormalig
        valuable = waardevol

Slide 14 - Tekstslide

What is the meaning of the word:

remote
A
afstandsbediening
B
regelen
C
ver weg
D
apparaat

Slide 15 - Quizvraag

onbeleefd
egoïstisch
walgelijk
streng
rampzalig
ondeugend
rude
selfish
disgusting
strict
disastrous
naughty

Slide 16 - Sleepvraag

All plans have certain things
in common.
A
vertrouwd
B
ouderwets
C
in het bijzonder
D
gemeen

Slide 17 - Quizvraag

What does this word mean:

adolescent
A
volwassene
B
wees
C
tiener
D
beroemdheid

Slide 18 - Quizvraag

Match the words with the right picture
customer
herd
creature
heroine

Slide 19 - Sleepvraag