Eenheden van tijd

Eenheden van tijd
Aan het einde van deze les kun je....
eenheden van tijd herkennen
de verschillende eenheden van tijd benoemen
met eenheden van tijd rekenen
eenheden van tijd omrekenen in elkaar

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Eenheden van tijd
Aan het einde van deze les kun je....
eenheden van tijd herkennen
de verschillende eenheden van tijd benoemen
met eenheden van tijd rekenen
eenheden van tijd omrekenen in elkaar

Slide 1 - Tekstslide

Seconden is een eenheid van tijd, noem er nog eens drie. 
Apart invoeren!
Eenheden van tijd

Slide 2 - Woordweb

In 4 minuten zitten 240 
In 5 uur zitten 300                  , dat zijn 18 000
In 7 weken zitten 49                      , dat zijn 1176
Een jaar heeft 365   
In een jaar zitten ongeveer 52
In 6 jaar zitten 72    
Vul de juiste eenheden in.
seconden
minuten
uren
dagen
maanden
weken
jaren
seconden
dagen

Slide 3 - Sleepvraag

1

Slide 4 - Video

00:41
Waarom 28 of 29 dagen?

Slide 5 - Open vraag

Wat heb je geleerd van dit filmpje....
2 keer antwoorden

Slide 6 - Woordweb

Maak opgave 34 op bladzijde 150 van je tekstboek.
Maak een foto van het ingevulde schema.
Hier inleveren.

Slide 7 - Open vraag

2

Slide 8 - Video

01:10
Hoeveel minuten is één uur?

Slide 9 - Open vraag

05:05
Wat moet je altijd doen bij het omrekenen van tijd? Je antwoord
A
altijd afronden
B
met hoofdletters schrijven
C
op rekenmachine laten staan
D
alle drie de antwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde.....
A
B
C
D

Slide 11 - Sleepvraag

Hoeveel minuten is 2 uur?
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Bereken:
3,15 uur = .... uur en ... minuten

Slide 13 - Open vraag

Bereken:
62,45 uur = .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 14 - Open vraag

Bereken:
2,6 weken = ....weken, .... dagen, .... uur en ... minuten

Slide 15 - Open vraag

Laat met een berekening zien hoeveel dagen jij oud bent, je hoeft geen rekening te houden met schrikkeljaren.

Slide 16 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 17 - Woordweb

Ben je klaar?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag