h5.4 - Oog en bril (les 2)

Ga op de goede plek zitten! Leg het volgende op je tafel: aantekeningenschrift + pen. Je laptop en telefoon gaan in je tas. 

Hallo 3 Mavo! Zorg dat je op de JUISTE plek gaat zitten. Neem het volgende op tafel: Laptop dichtgeklapt!
timer
4:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ga op de goede plek zitten! Leg het volgende op je tafel: aantekeningenschrift + pen. Je laptop en telefoon gaan in je tas. 

Hallo 3 Mavo! Zorg dat je op de JUISTE plek gaat zitten. Neem het volgende op tafel: Laptop dichtgeklapt!
timer
4:00

Slide 1 - Tekstslide

hst 5.4 "oog en bril"

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen voor vandaag
-Je hebt geoefend met paragraaf 5.4 en weet waar er nog verbeteringen liggen. 
-Je weet wat een reëel beeld is en waar je de brandpuntsafstand kunt vinden bij een positieve en negatieve lens

Slide 3 - Tekstslide

De belangrijkste onderdelen van het oog

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

accommoderen
De afstand tussen de ooglens en het netvlies (beeldafstand) is steeds even groot.

Als een voorwerp dichterbij komt wordt de lens boller. (sterker)
Als een voorwerp verderaf staat wordt de lens platter. (zwakker)

Accommoderen : lens platter of boller maken

Slide 6 - Tekstslide

Bijziend
  •  De ooglens is te sterk!
  • Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien. DichtBIJ kun je goed ZIEN.
  • Je hebt een negatieve lens nodig om het te fixen

Slide 7 - Tekstslide

Verziend
  • De ooglens is te zwak!
  • Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien, veraf goed.
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 8 - Tekstslide

Is dit oog bijziend of verziend?
A
Bijziend
B
Verziend

Slide 9 - Quizvraag

Is de persoon die deze bril nodig heeft verziend of bijziend?
A
verziend
B
bijziend

Slide 10 - Quizvraag

Als je verziend bent, dan....
A
ben je blind
B
kun je goed dichtbij zien
C
kun je goed veraf zien
D
heb je negatieve brillenglazen

Slide 11 - Quizvraag

Een verziend persoon heeft een te
A
Zwakke lens
B
Sterke lens

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor een bril heb je nodig als je verziend bent?
A
Een leesbril
B
Een bril met een positieve lens
C
Een bril met een negatieve lens

Slide 13 - Quizvraag

Sleep de juiste namen naar de juiste plaatsen van het oog.
iris
pupil
hoornvlies
lens
netvlies
oogzenuw

Slide 14 - Sleepvraag

Bolle

lens

Holle

lens

Dikker in het midden
Divergeren
Zit in je oog
Positieve lens
Convergeren
Negatieve lens
Vergrootglas
Dikker aan de zijkant

Slide 15 - Sleepvraag

Leg uit wat het begrip ''accommoderen'' betekent

Slide 16 - Open vraag

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak  de opdrachten van 5.4 in de online methode:
1, 2, 4, 5, 6, 7, 8 
Hoe? Eerste 15 min in stilte en alleen. Daarna mag je zachtjes overleggen met je naaste buurman/buurvrouw. 
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Maak de test jezelf van H5.3 en H5.4 af.

Slide 17 - Tekstslide