Herhalingsles 5, 6 en 14

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhalingsles 5,6 en 14

- Hoofdletters, persoonsvorm (wat is het en hoe schrijf ik het)

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?

1. Bij indeling van tijd
2. Bij namen van merken en bedrijven
3. Bij een soortnaam van een persoon, mens of dier.

Geef aan, wat is verkeerd geschreven? Let op: denk aan hoofdletters. Op de tweede vrijdag van november hebben we een toets voor nederlands.

Geef aan, hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd bij ik?

Geef aan: hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd bij u, hij, zij, het?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.

1. land
2. landt

Persoonsvorm tegenwoordige tijd: Ik (redden) het niet.

1. red
2. redt

Persoonsvorm tegenwoordige tijd. (Antwoorden) jij altijd op tijd?

1. Antwoord
2. Antwoordt

Geef aan: wat is de persoonsvorm? Hij heeft gisteren zijn aardappelen niet opgegeten.

1. Hij
2. Heeft
3. Opgegeten
4. Aardappelen

Bedenk een zin met de persoonsvorm vond.

Tegenwoordige tijd: Ik (zijn) gisteren niet meer geweest.

Hij (hebben) vandaag veel aan zijn hoofd.

De koning (zijn) voor de troonrede in Den Haag.

Ik ben klaar voor de toets!

😒🙁😐🙂😃