Formuleren §2 - Verbanden tussen zinnen

Welkom!
Leg op tafel:
- Leesboek 
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift
- Pen

timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg op tafel:
- Leesboek 
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift
- Pen

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 
Aan het einde van de les kun je...

signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Voeg de twee zinnen samen met een verbindingswoord/signaalwoord.

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Vb.: Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  1. Ik kleed me heel mooi aan, want ik ga naar een feest.
  2. Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.
  3. Ik kleed me heel mooi aan, als ik naar een feest ga.
  4. Wanneer ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  5. Voordat ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  6. Ik ga naar een feest, dus ik kleed me heel mooi aan.
  7. Ik ga naar een feest en ik kleed me heel mooi aan.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructiefilmpje
Pak je schrift voor je om aantekeningen te maken!
Verbanden tussen zinnen
Opsomming:
Bij de supermarkt heb ik appels, brood en tomaten gehaald. Ook heb ik vis gehaald voor het eten vanavond.
Signaalwoorden: om te beginnen, en, ook, verder, ten slotte.

Tegenstelling:
Ik houd van appels, maar mijn broer vindt ze vies. 
Signaalwoorden: echter, maar, toch, daarentegen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbanden tussen zinnen
Tijd (chronologie):
Vandaag ben ik eerst naar de tandarts geweest, toen naar de supermarkt en ik ben uiteindelijk bij de koffiebar geëindigd.
Signaalwoorden: eerst, daarna, nadat, nu, vervolgens, voordat, uiteindelijk.

Oorzaak-gevolg:
Doordat ik mijn wekker niet had gezet, ben ik nu te laat op werk. 
Signaalwoorden: daardoor, door, doordat.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbanden tussen zinnen
Reden:
Ik heb een onvoldoende voor de toets, omdat ik niet heb geleerd. 
Signaalwoorden: omdat, namelijk, want, immers.

Voorbeeld:
Ik houd van extreme sporten, zoals parachutespringen en karten.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, zoals.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbanden tussen zinnen
Conclusie/samenvatting:
Ik heb vandaag gesport en ik ben op de fiets naar oma gegaan. Kortom, ik heb een sportieve dag gehad.
Signaalwoorden: daarom, dus, kortom, al met al.

Voorwaarde:
Als je je huiswerk af hebt, dan mag je mee naar het pretpark.
Signaalwoorden: als (...dan), wanneer, tenzij.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak blz. 232 voor je
Schrijf het signaalwoord op en zet erachter welk tekstverband erbij hoort.
Voorbeeld: kortom -> conclusie/samenvatting






Let op: in zin 4 zitten twee signaalwoorden en twee tekstverbanden.

Slide 10 - Tekstslide

1. daardoor -> oorzaak/gevolg
2. zoals -> voorbeeld
3. namelijk -> reden
4. vroeger -> tijd
     maar -> tegenstelling
5. als -> voorwaarde
6. ook -> opsomming
Zelf aan de slag
Formuleren §2 - Verbanden tussen zinnen
Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 232-233).


Klaar?
- Nakijken
- De Brug Meestromen formuleren §2 - Verbanden tussen zinnen


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies