Woche 50/51

Lesdoelen:
  • Ik weet wat de ein-Gruppe is
  • Ik weet hoe voltooide deelwoorden in het Duits gemaakt worden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen:
  • Ik weet wat de ein-Gruppe is
  • Ik weet hoe voltooide deelwoorden in het Duits gemaakt worden

Slide 1 - Tekstslide

15.2 - 15.4a+c –16.1a – 18.1 – 18.3 – 18.4 W51 (spreekoefeningen in je schrift maken) Kapitel 13


Maak het huiswerk in het boek. Kijk of je ook de opdrachten van vorige week al af hebt!
Oefen de gesprekjes met een klasgenoot.

Upload foto's van het gemaakte huiswerk in de volgende 2 dia's

Slide 2 - Tekstslide

upload foto's van je huiswerk hier

Slide 3 - Open vraag

upload foto's van je huiswerk hier

Slide 4 - Open vraag

Bezittelijke vnw = ein-Gruppe
eine Frau --> seine Frau
ein Mann --> mein Mann

Slide 5 - Tekstslide

Alle bezittelijke voornaamwoorden behoren tot de ein-groep: mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr + kein = geen

Slide 6 - Tekstslide

4e naamval

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


1e naamval = ....... (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
hem(haar)
B
hij(zij)
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag


4e naamval = ...........
(meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
hem(haar)
B
hij(zij)
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 10 - Quizvraag

Geef aan wat 1e en 4e naamval is in de zin: "Ich habe das Kind nicht gesehen."
A
Ich = 1e naamval
B
das Kind = 4e naamval
C
Ich = 4e naamval
D
das Kind = 1e naamval

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke groep hoort de vertaling van het woord "geen"?
A
der-Gruppe
B
ein-Gruppe

Slide 12 - Quizvraag

Vul der, die, das of den in.
_____ Apfel (m) ist sehr lecker.
A
Die
B
Der
C
Den
D
Das

Slide 13 - Quizvraag

Vul ein, eine, einen of einer in.
Ich nehme ...... Hamburger. (m)
A
ein
B
eine
C
einen
D
einer

Slide 14 - Quizvraag

Hhmm....... wat is eigenlijk het voltooid deelwoord?

Slide 15 - Tekstslide

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 16 - Tekstslide

 Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 17 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
  • vdw -> ge + stam + t   + (vorm van haben, sein)
  • gewohnt
  • gespielt
  • eindigt altijd op -t

Slide 18 - Tekstslide

Ich habe gewohnt
Er hat gespielt

Slide 19 - Tekstslide

werkwoorden op -ieren
bijv: studieren
              gratulieren
krijgen alleen een -t achter de stam
voltooid deelwoord: gratuliert

Slide 20 - Tekstslide

werkwoorden met stam op -d/-t/-chn/-tm/-gn
bijv: regnen
stam regn-
voltooid deelwoord=s ge-stam-et!! (uitspraak!)
geregnet

Slide 21 - Tekstslide

üben wir!
Oefen met de volgende opdrachten:

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van sein
A
geseint
B
gehabt
C
sein
D
gewesen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van werden?
A
gewerdet
B
gewerdt
C
gewerden
D
geworden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van machen?
A
macht
B
gemacht
C
gemachen

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van reden?
A
redt
B
redet
C
geredt
D
geredet

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van spazieren
A
gespaziert
B
spaziert
C
spazierent
D
spaziertet

Slide 27 - Quizvraag

Het voltooid deelwoord
sterke ww
-> onregelmatig. Je moet ze dus leren.
Meestal zijn werkwoorden die in het Nederlands een voltooid deelwoord op -en hebben, in het Duits ook werkwoorden die op -en eindigen!
  • tun - getan
  • fahren - gefahren
  • gehen - gegangen
  • schwimmen - geschwommen
  • schreiben - geschrieben

Slide 28 - Tekstslide

Wat heb je geleerd??

Slide 29 - Open vraag

En nu verder met je huiswerk!! 
Of.... leer de woordjes voor de toets!
Of.... bekijk het filmpje op de volgende dia (met oortjes)

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video