3.3 Hoe is het geregeld?

3.3 Hoe is het geregeld?
Hoofdstuk 3 Aan het werk?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3 Hoe is het geregeld?
Hoofdstuk 3 Aan het werk?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat doet een werknemer voor zijn baas?
A
Hij betaalt loon aan zijn baas
B
Hij voert taken uit en ontvangt hiervoor loon
C
Hij bepaalt zijn eigen werktijden
D
Hij geeft opdrachten aan zijn baas

Slide 3 - Quizvraag

Wat doet een werkgever voor zijn werknemers?
A
Hij zorgt voor de klanten
B
Hij betaalt loon
C
Hij geeft advies
D
Hij werkt mee

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van arbeidsvoorwaarden?
A
Huisvesting, kleding en telefoon.
B
Auto, laptop en reiskostenvergoeding.
C
Loon, uren en vakantiedagen.
D
Fitnessabonnement, cadeaubonnen en pensioenregeling.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een tijdelijke baan?
A
Werken voor onbepaalde tijd.
B
Werken via een uitzendbureau.
C
Werken op momenten dat je nodig bent.
D
Werken voor een bepaalde tijd.

Slide 6 - Quizvraag

Begrippen paragraaf 3.2
  • Werknemer
  • Werkgever
  • Arbeidsovereenkomst
  • Proeftijd
  • Vaste baan
  • Tijdelijke baan

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 3.3
  • Je weet voor wie een cao geldt en wat erin geregeld is.
  • Je kunt met gegeven informatie het nettoloon berekenen.
  • Je weet hoe in de wet het minimumloon geregeld is.
  • Je weet welke wetten jou als werknemer kunnen beschermen.

Slide 8 - Tekstslide

CAO
  • Een groep gelijksoortige bedrijven noem je een bedrijfstak.
  • Een bedrijfstak maakt gezamenlijke afspraken tussen werkgevers en werknemers. 
  • Ze spreken dan arbeidsvoorwaarden af die gelden voor alle mensen in die bedrijfstak.
  • Bijvoorbeeld afspraken over werktijden, loon en vakantiedagen. 
  • Deze afspraken worden vastgelegd in een cao (collectieve arbeidsovereenkomst).

Slide 9 - Tekstslide

Wat wordt er afgesproken in een cao?
A
Productieprocessen
B
Financiële doelstellingen
C
Arbeidsvoorwaarden
D
Marketingstrategieën

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een bedrijfstak?
A
Een samenwerkingsverband tussen bedrijven
B
Een groep gelijksoortige bedrijven
C
Een specifieke afdeling binnen een bedrijf
D
Een individueel bedrijf

Slide 11 - Quizvraag

Loon
  • In je arbeidsovereenkomst staat hoeveel je brutoloon is. 
  • Dat is het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
  • Van je brutoloon gaan nog inhoudingen af voor loonbelasting en sociale premies. 
  • Nadat deze inhoudingen van je brutoloon afgehaald zijn, houd je het nettoloon over, dit ontvang je op de bank.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat wordt bedoeld met brutoloon?
A
Het loon dat je op de bank ontvangt
B
Het loon dat je netto overhoudt
C
Het loon na inhoudingen van loonbelasting en sociale premies
D
Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken

Slide 15 - Quizvraag

Je brutoloon is €1.500. De loonbelasting is €210 en de sociale premies €95. Wat is je nettoloon?

Slide 16 - Open vraag

Minimumloon
  • Als je werkt heb je recht op het wettelijk minimumloon
  • Dat is het brutoloon dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens moet verdienen in een voltijdbaan.
  • Ben je jonger dan geldt het minimumjeugdloon.
  • Dat is een percentage van het minimumloon. Hoe jonger, hoe lager het minimumjeugdloon.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat is het minimumloon?
A
Het minimumloon is het salaris dat een werknemer van 18 jaar en ouder minstens moet verdienen in een voltijdbaan.
B
Het minimumloon is alleen van toepassing op werknemers jonger dan 21 jaar.
C
Het minimumloon is het brutoloon dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens moet verdienen in een voltijdbaan.
D
Het minimumloon is het nettosalaris dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens moet verdienen in een voltijdbaan.

Slide 19 - Quizvraag

Wetten en regels
  • Om werknemers te beschermen zijn er wetten opgesteld.
  • In de Arbeidstijdenwet staan regels voor werk- en rusttijden. Voor jongeren gelden speciale regels.
  • In de Arbowet (arbo= arbeidsomstandigheden) staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.

Slide 20 - Tekstslide

Wat betekent 'arbo' in de Arbowet?
A
Arbeidsverhoudingen
B
Arbeidsovereenkomst
C
Arbeidsomstandigheden
D
Arbeidsmarkt

Slide 21 - Quizvraag

Begrippen paragraaf 3.3
  • Cao
  • Brutoloon
  • Nettoloon
  • Minimumloon
  • Arbeidstijdenwet
  • Arbowet

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je weet voor wie een cao geldt en wat erin geregeld is.
  • Je kunt met gegeven informatie het nettoloon berekenen.
  • Je weet hoe in de wet het minimumloon geregeld is.
  • Je weet welke wetten jou als werknemer kunnen beschermen.

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 3.3: 28, 31, 32, 33, 35, 39, 40 
Maken Rekenopdrachten: 2 en 4
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 3.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 3.3

 

timer
25:00

Slide 24 - Tekstslide