1. Ik kan rekenen met verhoudingen. 2. Ik kan rekenen met grote getallen.
3. Ik kan rekenen met eenheden van lengte.
4. Ik kan rekenen met eenheden van oppervlakte.
5. Ik kan rekenen met eenheden van gewicht.
6. Ik kan rekenen met eenheden van inhoud.
7. Ik kan rekenen met eenheden van tijd.
8. Ik kan rekenen met eenheden van snelheid