5 Zoutformules en namen + opdrachten

Zoutformules en naamgeving
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zoutformules en naamgeving

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al?
  • Je kunt uitleggen uit welke deeltjes metalen, zouten en moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
  • Je kunt uitleggen waaruit atomen zijn opgebouwd en wat ionen zijn.
  • Je kunt uitleggen dat ionbindingen sterke bindingen zijn

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
- kennen:
namen van enkelvoudige ionen 
namen van samengestelde ionen 

Slide 3 - Tekstslide

Instructie deze les:
- Uitleg naamgeving enkele positieve en negatieve ionen 
- Uitleg namen en formules enkele samengestelde ionen
- Naamgeving zouten.


Slide 4 - Tekstslide

Naamgeving enkelvoudige ionen
Positieve ionen: Naam atoom + ion           
Vb. Na+ => Natrium-ion

Negatieve ionen: Naam atoom + ide ion 
Vb. Cl- => Chloride-ion

Voor de meeste negatieve ionen geldt bij de naamgeving:
naam atoom + ide.
LET OP! Uitzondering: 
Oxide (O2-)
Sulfide (S2-)

Slide 5 - Tekstslide

Samenvoegen deel 1
Maar wat nu bij
Fe2+ + 2 Cl- -> FeCl2 IJzerchloride
Fe3+ + 3 Cl- -> FeCl3 IJzerchloride
2+
3+
IJzer(II)chloride
2+
IJzer(III)chloride
3+

Slide 6 - Tekstslide

Samenvoegen deel 2
Als je het natrium-ion en het chloride-ion samenvoegt krijg je:
Natriumchloride 
Verhouding is 1 : 1

Wat nu als de verhouding anders is? Bijv. Na3(PO4)




Natriumfosfaat

Dus géén di, tri etc. 
Het is een verhoudingsformule
Het zegt dus iets over de verhouding waarin de twee ionen voorkomen in het zout. 

Slide 7 - Tekstslide

Geef de juiste verhoudingsformule (zoutformule)
Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
CaCl2
CaO
Ca(OH)2
CaSO4
K+
Fe2+
Fe3+

Slide 8 - Tekstslide


A
ijzertrichloride
B
ijzer(II)chloride
C
ijzerchloride
D
ijzer(III)chloride

Slide 9 - Quizvraag


A
stikstofcarbonaat
B
tin(II)sulfaat
C
tin(II)fosfaat
D
tin(IV)fosfaat

Slide 10 - Quizvraag



Slide 11 - Open vraag