In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H1 - Canada: dichtbij en veraf
Slide 1 - Tekstslide
Canada, een groot land!
Het land bestaat uit een oppervlakte van 9.984.670 km² (waarvan 9.093.507 km² land en 891 163 km² water), waarmee het bijna 139 keer groter is dan België en Nederland samen. (250 x NL)
Canada: 35 miljoen inwoners Nederland: 17 miljoen inwoners
Slide 2 - Tekstslide
Soorten Kaarten
Slide 3 - Tekstslide
Overzichtskaarten
Slide 4 - Tekstslide
Thematische kaarten
Slide 5 - Tekstslide
Bevolkingsdichtheid
(= aantal mensen per vierkante kilometer)
Rekensom = aantal mensen / aantal vierkante kilometers
4 dingen belangrijk: - Titel: onderwerp kaart - Legenda: betekenis kleuren en symbolen kaart - Schaal: mate van verkleining - Noordpijl: Pijl die het Noorden aangeeft
Slide 9 - Tekstslide
Rekenen met schaal
Bijvoorbeeld: [schaal 1: 250.000] 1 cm op de kaart = 250.000 cm DUS 250.000 cm = 2500 meter DUS 2500 meter = 2,5 kilometer DUS 1 cm op de kaart = 2,5 kilometer
1 cm -> kilometer Oftewel: 5 nullen weghalen!
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Huiwerk
Maken: opgave 6,7,9 van paragraaf 1.1
Grondig doorlezen: paragraaf 1.1
Succes toppers!
Slide 12 - Tekstslide
Dennis, wat is 3+3?
Slide 13 - Open vraag
Hoofdstuk 1
- Paragraaf 2: inzoomen op Calgary
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk
1- Controle (Orbons loopt langs) 2- Samen bespreken (noteer de moeilijkste vragen) 3- Klassikaal bespreken (alleen de moeilijke vragen)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Opdracht:
Zoek in de paragraaf de betekenis van de volgende kernbegrippen:
Street
Avenue
Suburbs
Inzoomen
Uitzoomen
Generaliseren
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Huiswerk
Maken: 1,2,3,4,5,6,7,8 (10 voor jezelf) Lezen: Par 1.2 Leren: Par 1.1
Slide 20 - Tekstslide
Paragraaf 3: Bronnen De ligging van Calgary
Slide 21 - Tekstslide
[Hoogte -ligging Canada]
Let op:
- Kleur - Legenda - Afmeting
Wat betekent het woordje
"Reliëf" ???
Slide 22 - Tekstslide
Absolute afstand = Afstand uitgedrukt in km.
hemelsbreed
Relatieve afstand = afstand uitgedrukt in tijd.
niet voor iedereen gelijk
kan veranderen
Slide 23 - Tekstslide
Opdrachten bespreken
2d
3c
4
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Kolonisatie
Wat is een kolonie?
Kolonisten van Catan?
Wat is het doel van een kolonie stichten, denk je?
Europese roots in vrijwel de hele wereld. <----------------
Slide 28 - Tekstslide
Wie speelden een grote rol bij de kolonisatie van Canada?
A
Fransen
B
Nederlanders
C
Spanjaarden
D
Engelsen
Slide 29 - Quizvraag
Het zich verplaatsen van personen over een grens met het doel zich in een nieuwe vaste woonplaats te vestigen.
Slide 30 - Tekstslide
Twee soorten migratie
Binnenlandse migratie = verhuizen binnen de landsgrenzen
Buitenlandse migratie = verhuizen over de landsgrenzen heen --> Deze heeft ook twee vormen:
Slide 31 - Tekstslide
Binnenlandse migratie
Buitenlandse migratie
Slide 32 - Tekstslide
Immigratie
Als mensen van het buitenland naar jouw land verhuizen, noemen wij dat immigranten/immigratie
Slide 33 - Tekstslide
Emigratie
Als mensen vanuit het eigen land naar het buitenland verhuizen, noemen wij hen emigranten/emigratie.
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Wat is het grootste verschil in herkomstgebieden van immigranten tussen 1970 en 2010?
A
Minder Europeanen en meer Afrikanen
B
Minder Europeanen en meer Aziaten
C
Minder Afrikanen en meer Aziaten
D
Minder Amerikanen en meer Europeanen
Slide 36 - Quizvraag
Vestigingsoverschot:
Het verschil tussen immigratie en emigratie:
als er meer mensen bijkomen dan er vertrekken
Slide 37 - Tekstslide
Bij een vestigingsoverschot...
A
Emigreren er meer mensen dan dat er immigreren
B
Worden er meer mensen geboren dan dat er overlijden
C
Is er een teveel aan mensen in een land
D
Immigreren er meer mensen dan dat er emigreren
Slide 38 - Quizvraag
Etnische wijk
Wijk met veel bewoners uit een bepaalde bevolkingsgroep.
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Video
Als ik een kaart van Nederland gebruik, dan is dat op welk schaalniveau?
A
lokale schaal
B
regionale schaal
C
nationale schaal
D
continentale schaal
Slide 41 - Quizvraag
Hoe noemen we de buitenwijk van een stad?
A
Downtown
B
Suburbs
C
Avenues
D
Streets
Slide 42 - Quizvraag
Jan en Piet wonen 30 kilometer van elkaar af, en doen er 15 minuten met de fiets erover om elkaar te bereiken. Piet woont 45 kilometer van John af en doet er ook 15 minuten over om John te bereiken. WAT IS WAAR?
A
De relatieve afstand is voor beide personen verschillend
B
De absolute afstand is voor beide personen verschillend
C
John woont relatief gezien verder weg
D
Geen van de antwoorden
Slide 43 - Quizvraag
Sofie woont in Heerlen, 10km van Lisa af. Quinn woont ook 10km van Lisa af. Ze vertrekken beide met de fiets. Toch is Quinn later, hoe kan dit? En welk begrip hoor hierbij?
Slide 44 - Open vraag
België heeft 9 miljoen inwoners en een oppervlak van 30.000 km2 Bereken de bevolkingsdichtheid!