Herhaling TH 4 Voortplanting & Seksualiteit (H4.1 t/m H4.4).

Herhaling/ Oefentoets
Thema 4 voortplanting en seksualiteit
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling/ Oefentoets
Thema 4 voortplanting en seksualiteit

Slide 1 - Tekstslide

Is de volgende bewering juist of onjuist?

In de puberteit treedt een groeispurt op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Het lekkere gevoel bij een zaadlozing wordt erectie genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Is de volgende bewering juist of onjuist?

In de afbeelding zie je alleen primaire geslachtskenmerken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Bij vrouwen komen na de overgang geen eicellen meer vrij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Met de NIPT test (niet-invasieve prenatale test) die een moeder krijgt aangeboden wordt vastgesteld of er een kans is op een kindje met downsyndroom.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Is de volgende bewering juist of onjuist?

Het maagdenvlies kan het menstruatiebloed tegenhouden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Een vrouw heeft op een kalender de eerste dag van haar menstruatie aangegeven (zie afbeelding 2). Deze vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus.
In de maand februari heeft deze vrouw op vier dagen geslachtsgemeenschap gehad met een man, namelijk op 5, 12, 19 en 26 februari.
Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt?
A
Op 5 februari
B
Op 12 februari
C
Op 19 februari
D
Op 26 februari

Slide 10 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Een man en vrouw hebben geslachtsgemeenschap. Ze gebruiken geen voorbehoedmiddelen.
In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

De tekening geeft een cel van de mens weer.

Waar ontstaat deze cel?
A
In de prostaat
B
In de bijbal
C
In de teelbal
D
In de zaadblaasjes

Slide 12 - Quizvraag

In de geslachtsorganen van een man komen bijballen voor.

Wat is de functie van de bijballen?
A
Opslag van zaadcellen.
B
Vorming van spermavocht.
C
Vorming van zaadcellen.

Slide 13 - Quizvraag

Een eicel die niet wordt bevrucht, wordt afgebroken.

Waar gebeurt dit?
A
In de baarmoeder
B
In de eierstok
C
In de eileider
D
In de vagina

Slide 14 - Quizvraag

In de puberteit vinden er geestelijke veranderingen plaats.
Noem daar twee voorbeelden van.

Slide 15 - Open vraag

Waardoor wordt bevruchting van een eicel door een zaadcel mogelijk?
A
Doordat de eicel in de baarmoeder de zaadcel opzoekt.
B
Doordat de zaadcel en de eicel elkaar opzoeken.
C
Doordat de zaadcel naar de eicel toe kan zwemmen.
D
Doordat de zaadcel zo klein is.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als een jongen of een man zelf zorgt voor een zaadlozing?
A
Masturbatie
B
Menstruatie
C
Orgasme
D
Ovulatie

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Bekijk de afbeelding. Door een nieuwe techniek kan een man met verstopte zaadleiders toch een kind verwekken. Er worden dan met een dunne naald zaadcellen opgezogen uit het orgaan dat is aangegeven met de letter S.
Welk orgaan is aangegeven met de letter S?

Slide 18 - Open vraag

Bekijk de afbeelding.

De afbeelding stelt een stadium voor in de ontwikkeling van een embryo in het baarmoederslijmvlies van een vrouw.
Wanneer in de ontwikkeling vindt dit stadium plaats?
A
Ongeveer drie dagen na de bevruchting.
B
Ongeveer drie weken na de bevruchting.
C
Ongeveer drie maanden na de bevruchting.

Slide 19 - Quizvraag