Hoofdstuk 4: Van monding tot bron



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: DE RIJN
Handige links!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: DE RIJN
Handige links!

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Maak het werkblad over de landschapskringloop in je eentje.
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Van monding to bron
OPDRACHT 1:  DE RIJN
Handige links!

Slide 3 - Tekstslide

GROEPEN: 2A
CLPM
          bord
Paulien
Saar
Jordynn
Wessel
Jade
Naya
Noor
Mayson
Basma
Damian
Rico
Sem
Onne
Jayvi
Assatoer
Joëlle
Lana
Niek
Semih
Judith
Pleun
Annabel
Daisy
Yara
Mick
Job
Adam
Dex

Slide 4 - Tekstslide

GROEPEN: 2B
CLPM
          bord
Damian
Noud
Kokob
Gio
Cato 
Mike
Frederique
Lizzy
Hylke
Mex
Collin
Pirmand
Luca
Hassan
Tijn
Fleur
Jessica
Kees
Wes
Milan
Avan
Melle
Lisa
Sep
Nienke
Wiep
Jill

Slide 5 - Tekstslide

GROEPEN: 2R
CLPM
          bord
Fieke
Ilona
Noa
Babs
Eli
Marinn
Jikke
Sam
Noor
Nore
Nieke
Malu
Milan
Dirk
Thor
Medine
Ela
Anne
Axel
Geerte
Alice

Slide 6 - Tekstslide

Wat
Tijd / hoe
                   
Alvast lezen van de reader
x min
                        samen
Uitleg van het hoofdstuk en aantekeningen
x min
                        samen
Verplichtte opdrachten maken
x min
                samen/zelf
Aan de ster opdrachten werken
Overige tijd                                              zelf
totaal: 40 min
Lesplan
Wat
Tijd / hoe
                   
Verkorte uitleg van het hoofdstuk
x min
                               zelf
Optioneel: Meeluisteren verlengde uitleg
x min
                               zelf
Verplichtte opdrachten maken
x min
                               zelf
Aan de ster opdrachten werken
Overige tijd                                              zelf
totaal:              40 min
Wat
Tijd / hoe
                   
Verkorte uitleg van het hoofdstuk
x min
                              zelf
Verplichtte opdrachten maken
x min
                              zelf
Aan de ster opdrachten werken
Overige tijd                                                zelf
totaal:             40 min

Slide 7 - Tekstslide

Het sterrensysteem: scoor je eigen punten

(per hoofdstuk)
                Keuzemenu
⭐⭐ (per periode)

⭐⭐⭐(per periode)
- Alle opdrachten bijhouden
Aantekeningen bijhouden
- Begrippenlijst/papieren flashcards 
- Samenvatting
- Invulblad maken 
- Presentatie maken 
- Mindmap maken
 
Tijdens de les: Actieve houding aannemen, vragen beantwoorden, vragen stellen. 
- Tijdbalk hele hfst met uitleg
- Eigen oefentoets maken
- Eigen blooket/quiz maken
-  Informatieve video over een van de kernbegrippen (check dit eerst bij mij).
- Lijst met bronnen/afbeeldingen zoeken bij de stof.


andere ideeën > bespreek het!
- Verslag van een film over het onderwerp.  
- Boekverslag.
- Social media profiel maken
- andere ideeën > bespreek het!




Beloningen
0-10 : niets
10-20: ?
20-30: ?

Verwachting per les
🟢 > 1 ⭐ 
🟡 > 2 ⭐
🔴 > 2 ⭐

Slide 8 - Tekstslide


Hoofddoel:
 

Ik kan uitleggen hoe de Rijn van bron tot monding verandert.


lknwe
Subdoelen:

Ik kan de boven-, midden- en benedenloop van de Rijn herkennen.

Ik kan uitleggen waar in de Rijn erosie en sedimentatie plaatsvinden.

Ik kan uitleggen hoe een delta ontstaat.

Ik kan uitleggen wat een gemengde rivier is en wat dat betekent voor het waterpeil.
De leerdoelen: deze les

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De bron
De Rijn is een van de langste rivieren van Europa. Haar reis begint hoog in de Zwitserse Alpen, bij een klein bergmeer: de Tomasee, vlak bij de Oberalppas. Daar ontstaat de Vorderrhein, een smalle beek die al snel uitgroeit tot een stevige bergstroom. Bij het plaatsje Reichenau voegt zich een tweede riviertje bij haar, de Hinterrhein. Samen vormen zij de Rijn zoals wij die kennen.
Verkorte instructie

Slide 13 - Tekstslide

De bron
Vanaf hier stroomt de rivier eerst naar het oosten, maar maakt na de stad Chur een grote bocht richting het westen. Ze passeert het grote meer de Bodensee en stroomt verder naar Bazel. Daar begint haar lange tocht langs de grens van Frankrijk en Duitsland. Ze komt langs bekende steden zoals Karlsruhe, Mannheim, Wiesbaden, Koblenz, Bonn en Keulen.
Verkorte instructie

Slide 14 - Tekstslide

De bron
Wanneer de Rijn Nederland binnenkomt bij het dorp Spijk, ligt ze nog maar net boven de zeespiegel. Vanaf daar stroomt ze langzaam verder door het vlakke land. Omdat het zo vlak is, zoekt het water zelf zijn weg en maakt het allerlei bochten. Zulke bochten noem je meanders. Uiteindelijk eindigt haar reis in de Noordzee. De plek waar een rivier uitkomt in zee, noem je de monding.
Verkorte instructie

Slide 15 - Tekstslide

De bron
De Rijn bestaat – net als veel andere rivieren – uit drie delen: de bovenloop, middenloop en benedenloop. In de bovenloop, hoog in de Alpen, stroomt het water snel. Hier is veel erosie: de rivier snijdt diepe V-dalen in de bergen en voert grote stenen en grind mee. In de middenloop stroomt de rivier al rustiger. Het water heeft minder kracht, en begint verweringsmateriaal zoals zand en klei af te zetten. In de benedenloop, zoals in Nederland, stroomt de rivier traag. Hier wordt het meeste materiaal afgezet. Soms overstroomt de rivier, en dan verspreidt ze zand en klei over de uiterwaarden.
Verkorte instructie

Slide 16 - Tekstslide

De bron
Waar de rivier in zee uitmondt, gebeurt iets bijzonders. Daar wordt zóveel materiaal afgezet dat er langzaam nieuw land ontstaat. Dat noem je een delta.
De Rijn stroomt door drie landen: Zwitserland, Duitsland en Nederland. Al deze gebieden samen vormen het stroomgebied van de Rijn. Wat de Rijn ook bijzonder maakt, is dat het een gemengde rivier is. Ze wordt gevoed door smeltwater uit de Alpen én door regenwater dat in het stroomgebied valt. Daarom is er in het voorjaar vaak hoog water door smeltwater, en in de herfst door regen.
Verkorte instructie

Slide 17 - Tekstslide

De bron
Waar de rivier in zee uitmondt, gebeurt iets bijzonders. Daar wordt zóveel materiaal afgezet dat er langzaam nieuw land ontstaat. Dat noem je een delta.
De Rijn stroomt door drie landen: Zwitserland, Duitsland en Nederland. Al deze gebieden samen vormen het stroomgebied van de Rijn. Wat de Rijn ook bijzonder maakt, is dat het een gemengde rivier is. Ze wordt gevoed door smeltwater uit de Alpen én door regenwater dat in het stroomgebied valt. Daarom is er in het voorjaar vaak hoog water door smeltwater, en in de herfst door regen.
Verkorte instructie

Slide 18 - Tekstslide

De bron
De Rijn is  één van de langste rivieren in Europa. De bron, de plek waar
de rivier ontstaat, ligt in de Tomasee nabij de Zwitserse Oberalppas. Vanuit dit bergmeer stroomt de Vorderrhein(voorrijn) als beekje in oostelijke richting en groeit snel uit tot een stevig stromende waterloop. Bij het plaatsje Reichenau komt er een klein riviertje bij, de Hinterrhein en ontwikkelt de Rijn zich tot een echte rivier. 
Rijn in een ruime bocht naar de Bodensee en stroomt van daaruit in westelijke richting naar Bazel.
Hier begint de rivier aan een lange tocht door het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland. Na
Karlsruhe stroomt de Rijn langs Mannheim, Wiesbaden, Koblenz, Bonn en Keulen
Verlengde instructie

Slide 19 - Tekstslide

De bron
Na de stad Chur draait de Rijn in een ruime bocht naar de Bodensee en stroomt van daaruit in westelijke richting naar Bazel. Hier begint de rivier aan een lange tocht door het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland. Na
Karlsruhe stroomt de Rijn langs Mannheim, Wiesbaden, Koblenz, Bonn en Keulen
Verlengde instructie

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

In Nederland
De Rijn komt Nederland binnen bij het dorp Spijk. Hier ligt de rivier nog maar net boven de zeespiegel. Vanaf de Duitse stad Bonn heet de Rijn daarom ook wel de ‘Neder-Rijn’(Niederrhein in het Duits). Het is de benedenloop van de rivier. ‘Neder’ is een ander woord voor ‘laag’. Vandaar de naam Nederland.
In het vlakke land stroomt het water langzamer. Bovendien kan het gemakkelijker meer kanten op
stromen en maakt het kronkelige bochten. Dat heet meanderen. Uiteindelijk komt de Rijn uit in de
Noordzee, dit noemen we de monding. Net als de Rijn, komen meer rivieren uit in Nederland. Bijna
al die rivieren monden uit in de Noordzee.
Verlengde instructie

Slide 24 - Tekstslide

In Nederland
In het vlakke land stroomt het water langzamer. Bovendien kan het gemakkelijker meer kanten op stromen en maakt het kronkelige bochten. Dat heet meanderen. Uiteindelijk komt de Rijn uit in de Noordzee, dit noemen we de monding. Net als de Rijn, komen meer rivieren uit in Nederland. Bijna al die rivieren monden uit in de Noordzee.
Verlengde instructie

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Meanderen.
Als water over land loopt, kan het in bochten gaan stromen. Meanders heten die bochten. Meanders veranderen steeds van vorm. Meanders ontstaan vooral als het water langzaam stroomt, de rivier ‘zoekt’ dan de makkelijkste weg. 
Verlengde instructie

Slide 27 - Tekstslide

Het profiel van de Rijn
De meeste rivieren bestaan uit drie delen; een bovenloop, een middenloop en een benedenloop.
De bovenloop van de Rijn ligt in de Alpen. Vanwege de hoge stroomsnelheid vindt hier vooral erosie in de diepte plaats: de rivier snijdt zich in het reliëf in. Het gevolg is dat hier diepe V-dalen met steile wanden ontstaan. Door de grote stroomsnelheid is de slijpkracht van de rivier in de bovenloop groot.
In de snel stromende bovenloop worden grind en soms grote keien meegevoerd, met name tijdens
hoogwaterstanden.
Het afzetten van verweringsmateriaal (het sedimenteren) vindt plaats vanaf de middenloop, waar
het water minder snel stroomt en er minder insnijding plaatsvindt. De lagere stroomsnelheid zorgt
ervoor dat hier alleen nog verweringsmateriaal met een kleine korrelgrootte kan worden
meegevoerd(zand, grind, klei).
Verlengde instructie

Slide 28 - Tekstslide

Verlengde instructie

Slide 29 - Tekstslide

Het profiel van de Rijn
De bovenloop van de Rijn ligt in de Alpen. Vanwege de hoge stroomsnelheid vindt hier vooral erosie in de diepte plaats: de rivier snijdt zich in het reliëf in. Het gevolg is dat hier diepe V-dalen met steile wanden ontstaan. Door de grote stroomsnelheid is de slijpkracht van de rivier in de bovenloop groot.
In de snel stromende bovenloop worden grind en soms grote keien meegevoerd, met name tijdens hoogwaterstanden.
Het afzetten van verweringsmateriaal (het sedimenteren) vindt plaats vanaf de middenloop, waar
het water minder snel stroomt en er minder insnijding plaatsvindt. De lagere stroomsnelheid zorgt
ervoor dat hier alleen nog verweringsmateriaal met een kleine korrelgrootte kan worden
meegevoerd(zand, grind, klei).
Verlengde instructie

Slide 30 - Tekstslide

Verlengde instructie

Slide 31 - Tekstslide

Het profiel van de Rijn
Het afzetten van verweringsmateriaal (het sedimenteren) vindt plaats vanaf de middenloop, waar het water minder snel stroomt en er minder insnijding plaatsvindt. De lagere stroomsnelheid zorgt ervoor dat hier alleen nog verweringsmateriaal met een kleine korrelgrootte kan worden
meegevoerd(zand, grind, klei). 
Verlengde instructie

Slide 32 - Tekstslide

Verlengde instructie

Slide 33 - Tekstslide

Het profiel van de Rijn
In de benedenloop wordt het verweringsmateriaal uiteindelijk neergelegd hier stroomt de rivier langzaam. Soms treedt de rivier buiten zijn oevers en overstroomt het gebied aan beide zijden van de rivier, tenminste als er geen dijken zijn of anders in de uiterwaarden(het gebied tussen zomer en
winterdijk). Omdat het water in de overstroomde vlakten nauwelijks stroomt, zakt alle grind, zand en klei naar de bodem.
het water minder snel stroomt en er minder insnijding plaatsvindt. De lagere stroomsnelheid zorgt
ervoor dat hier alleen nog verweringsmateriaal met een kleine korrelgrootte kan worden
meegevoerd(zand, grind, klei).
Verlengde instructie

Slide 34 - Tekstslide

Verlengde instructie

Slide 35 - Tekstslide

Het profiel van de Rijn
Op plaatsen waar rivieren in zee uitmonden, komt de rest van het zand en klei in zee terecht. Hierdoor komen er onder water nieuwe lagen, die langzaam dikker worden. Als dit proces maar lang genoeg doorgaat, ontstaat er nieuw land. Dit nieuwe land noemen we een delta. Een delta is een door de rivier aangelegd stuk land. 
Verlengde instructie

Slide 36 - Tekstslide

Verlengde instructie

Slide 37 - Tekstslide

Het profiel van de Rijn
Het complete gebied waar de hoofdrivier en alle zijrivieren doorheen stroomt noemen we het stroomgebied. Het stroomgebied van de Rijn ligt dus in Zwitserland, Duitsland en Nederland. De Rijn in Nederland is een zogenaamde gemengde rivier. Dat wil zeggen dat het water in de Rijn
deels bestaat uit smeltwater afkomstig van gletsjers in de Alpen en deels uit regenwater dat ergens in het stroomgebied is gevallen.
Verlengde instructie

Slide 38 - Tekstslide



Wat: Verplichte opdrachten H1: 

Waar: Reader

 Wanneer: 15 - 20 minuten

Hoe: Zelf in stilte of met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen.

Klaar? Verder met het sterrensysteem




Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Zelf aan de slag
timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video