NN BB 3 les 13-06-2025

NN 3BaZw  
voorbereiding zakelijke e-mail en spelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

NN 3BaZw  
voorbereiding zakelijke e-mail en spelling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
  • Ga zitten.
  • Pak je spullen: leesboek, lesboek, schrift en pen.
  • Starten met 5 minuten lezen in je leesboek.


timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma vandaag
  • Zakelijke e-mail: filmpje en aantekeningen maken.
  • Maken: §10 (evt. afmaken §9) van Cursus 7 Spelling
  • Quiz
  • Journaal bekijken.
  • Afsluiting.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje zakelijke e-mail
Maak aantekeningen! Bij 6.06 min.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling uitleg
Spelling §9 (start daarna zelf met §10)

In een enkelvoudige zin staat één persoonsvorm (pv). De persoonsvorm is het werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen. De persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
  • Maken: §9 (en §10) van Cursus 7 Spelling
Opdrachten 1,2,3 en 4. Online of in je lesboek/schrift.
  • Werkboekje
Lezen en de opdrachten maken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz: 
Persoonsvorm in enkelvoudige zinnen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 8 - Quizvraag

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud de woorden
B
Hij onthoudt de woorden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Loop jij weg?
B
Loopt jij weg?

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Zwaait je naar mij?
B
Zwaai je naar mij?

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Raad jij het juiste woord?
B
Raadt jij het juiste woord?

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
het gebeurt
B
het gebeurd

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij zwaait
B
hij zwaaid

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediende
D
hij bediente

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
het brand
B
het brandt
C
het brande
D
het brandde

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Jij wordt al heel lang
B
Jij word al heel lang

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het journaal
Schrijf een kijkvraag op waarvan je het antwoord zelf weet.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
  • Tot vrijdag (leesboek en lesboek weer mee)!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies