Zakelijke e-mail schrijven: 1e en 2e klas

Nederlands HV1A
Het schrijven van een zakelijke e-mail
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands HV1A
Het schrijven van een zakelijke e-mail

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
• het verschil tussen een persoonlijke en zakelijke e-mail
• zakelijke e-mails schrijven en schriftelijke verzoeken opstellen;
• je woordgebruik en toon aan het publiek aanpassen.

Slide 2 - Tekstslide

Heb je wel eens een persoonlijke brief of e-mail geschreven? Zo ja, naar wie? Wat schreef je zoal?
timer
2:00

Slide 3 - Open vraag

Leespubliek:
Aan wie schrijf je een persoonlijke 
e-mail?

Je schrijft aan iemand die je persoonlijk kent.

Bijvoorbeeld:
vader, moeder, opa, oma, tante, oom, nicht, neef, vriend of vriendin.

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel
Waarom schrijf je de persoonlijke 
e-mail?

Bijvoorbeeld:
  • omdat je wilt vertellen hoe het met je gaat.
  • omdat je iemand wilt uitnodigen.
  • omdat je iets leuks hebt meegemaakt.
enz. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke woord hoort bij een persoonlijke brief / e-mail?
A
Geachte
B
Hoi
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 6 - Quizvraag

Taalgebruik

Een persoonlijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je persoonlijk kent.
Die persoon spreek je daarom ook op een persoonlijke manier aan. Met je en jij. En niet met u.  

Dit noem je informeel taalgebruik. Dus: je en jij!

Slide 7 - Tekstslide

Indeling 

Bekijk de e-mail van Jeroen. 


Aan:   e-mail adres van de geadresseerde ( degene die de e-                     mail moet ontvangen.)

Onderwerp: In ongeveer 2 tot 3 woorden  omschrijven waar de                            e-mail over gaat.

Aanhef:    Dag Jeroen,

Inleiding:  Je vraagt hoe het gaat en vertelt waarom je schrijft.                          ( Bijv: Ik heb een hele leuke vakantie gehad en daar                            wil ik je over vertellen)

Kern:   Je vertelt over je vakantie en wat je daar hebt                                      meegemaakt.

Slot:   Je vraagt of hij/ zij je een e-mail terug stuurt.

Slotformule:  Groetjes, Liefs,

Je naam: Sharina

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Je schrijft een e-mail naar je beste vriendin. Je hebt twee kaartjes gewonnen voor Pinkpop. Je vraagt of ze mee wil.

Welke onderwerpregel vind je de beste?
A
Kaartjes
B
Heb je zin om mee te gaan naar Pinkpop?
C
Kaartjes voor Pinkpop
D
Gewonnen

Slide 10 - Quizvraag


Hiernaast zie je de coventies en opbouw van een persoonlijke e-mail.






Onderwerp:
(witregel)
Beste..., / Lieve..., / Hoi..., (aanhef)
(witregel)
Inleiding 
(witregel)
Middenstuk
(witregel)
Slot
(witregel)
Groetjes, / Liefs, / Tot snel, (slotformule)
(witregel)
Je naam

Slide 11 - Tekstslide

timer
2:00
Zakelijke email

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

OPBOUW
INLEIDING
  • Geef reden voor schrijven van e-mail/brief.
  • Begin met een hoofdletter.

MIDDENSTUK
  • Geef meer informatie over het onderwerp.
  • Bespreek één deelonderwerp per alinea.

SLOT
  • Geef aan wat je van de lezer verwacht of vat de boodschap samen. 

Slide 14 - Tekstslide

De opmaak
  • Vul de onderwerpsregel in  (kort en bondig)

  • Aanhef
  • Inleidende zin
  • Alinea 1
  • Alinea 2
  • Afsluitende zin
  • Slotformule
  • Naam

Slide 15 - Tekstslide

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Stel je zelf voor.

Slide 16 - Tekstslide

Het middenstuk
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal twee alinea's in het middenstuk 
  • In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht 
  • Maak gebruik van de situatiebeschrijving om de verplichte punten te verwerken 
  • Staat de info niet in de situatieomschrijving? Bedenk het dan zelf! 
  • Beschrijf deze punten kort en bondig 
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten

Slide 17 - Tekstslide

Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.

Slide 18 - Tekstslide

Slotformule en naam
Gebruik een van de twee slotformules:
  • Met vriendelijke groet,
  • Hoogachtend,
  • Met hartelijke groet,


Sluit af met je voornaam en achternaam.

Slide 19 - Tekstslide

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Bob Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Bob Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,

Slide 20 - Quizvraag

Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail altijd?
A
Beste
B
Geachte
C
Hallo
D
Hey

Slide 21 - Quizvraag

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer/mevrouw,
D
Geachte medewerker,

Slide 22 - Quizvraag

Schrijfwijze van namen
  • Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint
  • Dit kan de voornaam zijn, maar ook de achternaam
  • Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
  • In de aanhef gebruik je alleen de achternaam 
  • Onderaan schrijf je altijd je eigen voornaam en achternaam



Slide 23 - Tekstslide

Schrijfwijze van namen in de aanhef


Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,

Slide 24 - Tekstslide

Conventies zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • Onderwerp:
  • Aanhef                  (Geachte heer/mevrouw)
  • Inleiding               (Mijn naam is.............)
  • Kern                        (Vertel waar je e-mail over gaat)
  • Slot                          (Vertel wat je graag zou willen) 
  • Slotformule         (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw voor- en achternaam    

Slide 25 - Tekstslide

Regels  voor de e-mail
  • Zet onderwerp in onderwerpregel van je e-mail
  • Begin met een aanhef (Beste, Geachte, Lieve, Hoi). Achter de aanhef zet je een komma en druk je op enter (plaats een witregel).
  • Schrijf in de eerste zinnen wat het onderwerp is en waarom je de e-mail schrijft
  • Verdeel de inhoud van je e-mail in alinea's en zorg voor een goede opbouw (inleiding, middenstuk (kern), slot).
  • Beëindig de e-mail met een nette slotzin. Daarna druk je op enter (plaats een witregel)
  • Onderaan schrijf je de slotgroet (Vriendelijke groet, Groetjes, Doei). Daarachter zet je een komma en druk je één keer op enter.
  • Zet je voor- en achternaam onder de e-mail

Slide 26 - Tekstslide

Samengevat

Persoonlijke e-mail
  • informele e-mail
  • opbouw: aanhef, inhoud, slotgroet
  • informeel taalgebruik (beste, hoi, jij, groetjes, doei)

Zakelijke e-mail
  • formele e-mail
  • strenge opbouw: aanhef, inhoud, afsluiting, slotgroet en afzendergegevens
  • formeel taalgebruik (geachte, u, met vriendelijke groet, hoogachtend)

Slide 27 - Tekstslide

Doen
Schrijf een e-mail waarin je mentor bedankt voor de hulp van het afgelopen schooljaar en stuur het op.


timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om een goede e-mail te schrijven?
timer
3:00

Slide 29 - Open vraag