2.2 Wereld: De groei en opbouw van steden

Hoofstuk 2 Steden
2.2 De groei en opbouw van steden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofstuk 2 Steden
2.2 De groei en opbouw van steden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat het verschil is in groei van steden in rijke en arme landen.
Je begrijpt wat de oorzaak is van het verschil in inrichting van steden in rijke en arme landen.
Je kunt de plattegrond van een stad in een rijk en in een arm land tekenen.

Slide 2 - Tekstslide

HERHALING
Waar liggen veel succesvolle steden?
A
In de bergen
B
Aan het water
C
Dichtbij andere landen
D
Dichtbij het platteland

Slide 3 - Quizvraag

De ligging van steden kun je verklaren door de ligging langs
A
handelswegen
B
rivieren
C
aanwezigheid grondstoffen
D
vruchtbaar gebied

Slide 4 - Quizvraag


Wat is de verstedelijkingsgraad?
A
De jaarlijkse groei van de stad.
B
Het vestigingsoverschot.
C
Het percentage mensen van een land in de stad.
D
De groei van steden.

Slide 5 - Quizvraag

Wat was urbanisatie/ verstedelijking ook alweer?

Slide 6 - Open vraag

Lezen §2.2
In stilte ...




timer
3:30

Slide 7 - Tekstslide

Rijke en arme steden
Een stad in een arm land ziet er anders uit dan een stad in een rijk land. Deze paragraaf gaat over dit verschil. 

Slide 8 - Tekstslide

Steden in rijke landen
- Bestaan en groeien al heel lang: sinds industriële revolutie (1750-1900);

- Rond centrum kwamen fabrieken en woningen voor arbeiders;

- Vanaf 1960 => mensen steeds rijker => willen rust en ruimte => naar platteland (suburbanisatie)!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Steden in rijke landen
- Veel mensen wonen in dorpen, rond de stad;

- Dorpen groeien => kleine 'woonsteden' met laagbouw = suburbs;

- Suburbs horen bij stad.

Slide 11 - Tekstslide

Bij ons heet suburb Vinex wijk. Zoek een plaatje van een vinex wijk op.

Slide 12 - Open vraag

Steden in rijke landen
Centrum = vol met wolkenkrabbers => kantoren, winkels en uitgaansgelegenheden.

Dit centrum heet CBD (Central Business District):
- Zakencentrum
- Bijna niemand woont er (te duur!)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de betekenis van CBD?
A
Central Boeren District
B
Central Business District
C
Central Bedrijfs District
D
Corona Bier District

Slide 14 - Quizvraag

Het CBD van een stad heeft vooral
A
hoofdkantoren, financiële en culturele instellingen
B
een woonfunctie voor lage inkomens

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een suburb?
A
CBD
B
het centrum
C
Een (Amerikaanse) voorstad waar mensen gingen wonen dankzij de toegenomen welvaart
D
een woonwijk die grenst aan industriële terreinen

Slide 16 - Quizvraag

Steden in arme landen
Arme landen = urbanisatie vanaf 1960. Oorzaak = mensen naar steden voor werk!

Vaak aan rand van stad een huisje bouwen van slecht materiaal => krottenwijken!

Krottenwijken vind je op gevaarlijke plekken: spoorlijn, steile helling enz.

Slide 17 - Tekstslide

Stad in een arm land
Dus: 
  • Mensen met weinig geld wonen aan de rand van de stad. 
  • Veel mensen wonen in krottenwijken: huizen met slechte bouwmaterialen, geen riolering, zonder waterleiding. Als mensen hier lang wonen, gaan ze hun 'krot' opknappen. 
  • Klein CBD, een aantal buurten voor de middenklasse en de rijke. 

Slide 18 - Tekstslide

Planning
Groot verschil rijk en arm = goede stadsplanning.

Stadsplanning = van tevoren een plan maken over inrichting stad. Hierbij horen regels en wetten over waar je mag bouwen.

Rijk = genoeg geld voor infrastructuur.
Arm = te weinig geld, groei zo snel dat planning niet lukt.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat is infrastructuur?
A
De structuur van de stad
B
De structuur van de mensen
C
Alle wegen,water-wegen, spoorwegen die vervoer mogelijk maken
D
Alle vervoer

Slide 21 - Quizvraag

rijk land
arm land
stadsplanning
krottenwijk
CBD
suburbs

Slide 22 - Sleepvraag

Waar is urbanisatie eerder begonnen?
A
In de arme landen.
B
In de rijke landen
C
Op de maan.

Slide 23 - Quizvraag

Welk begrip past hier goed bij?
A
Krottenwijk
B
Suburb
C
CBD

Slide 24 - Quizvraag

Je maakt...
Opdr. 1 t/m 5.

Klaar?
1. Nakijken (aan docent laten zien!);
2. AANSLUITEN LESSONUP-KLAS!

Slide 25 - Tekstslide

HUISWERK!
§2.2 opdr. 1 t/m 5 af!

Volgende keer: §2.3 Leven in megasteden.

Na §2.3 = SO §2.1 t/m §2.3!


Slide 26 - Tekstslide