Workshop: Spotprenten

Historische vaardigheden
Spotprenten en gebruik van bronnen. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Historische vaardigheden
Spotprenten en gebruik van bronnen. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Spotprenten / geschiedenismemes begrijpen. 

  • Doel.
  • Hoe kijk je naar spotprenten?
  • Zelf oefenen.
  • Maak een spotprent. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je: 

  • Wat spotprenten zijn
  • Hoe je goed naar spotprenten kan kijken.
  • De stappen om spotprenten te begrijpen.
  • Hoe je conclusies moet trekken uit spotprenten
  • Kan jijzelf een spotprent maken.


Slide 3 - Tekstslide

Betekenis spotprent
Een tekening/ plaatje waarmee de maker zijn mening wil laten zien. Dit doet de maker door mensen of dingen heel overdreven of grappig af te beelden.

Slide 4 - Tekstslide

Spotprent
Herken je aan:

  • Overdreven getekende mensen of dingen.
  • De tekening is grappig bedoeld, ook al moet je soms moeite doen om de grap te snappen.
  • De tekenaar heeft een sterke mening die je ziet als je de spotprent snapt.
  • De tekening gaat over een politiek onderwerp.

Slide 5 - Tekstslide

Spotprenten begrijpen
Werk in stapjes.

Stap 1: Wat gebeurt er op de spotprent
Stap 2: Worden er mensen of dingen overdreven getekend?
Stap 3: Staat er tekst boven, onder of in de afbeelding? 
Stap 4: Over welke gebeurtenissen gaat de spotprent? 
Stap 5: Wat is de mening van de maker? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Symboliek
Symboliek: het gebruik van een figuur om een andere betekenis of idee over te brengen

BV:
  • Schedel
  • Duif
  • Zandloper

Slide 8 - Tekstslide

Persoon als land

Slide 9 - Tekstslide

Stap 1
De betekenis van een bron. 


  • Achterhalen wat voor soort bron het is?
  • Wie de bron heeft gemaakt?
  • In welke periode de bron is gemaakt?

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2
Betrouwbaarheid van een bron

  • Wie is de maker? 
  • Wanneer is de bron gemaakt? 
  • Met welk doel is de bron gemaakt?  
  • Voor wie is de bron gemaakt? 
  • Onder welke omstandigheden is de bron gemaakt?

  • Betrouwbaar ja of nee? 

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3
Representativiteit van een bron.

  • Zijn er meerdere bronnen die dezelfde gebeurtenis beschrijven? Meerdere teksten en/of voorwerpen

  • Zijn er meerdere bronnen die dezelfde gebeurtenis anders beschrijven? 

  • Geldt de mening uit die bron voor meer mensen?

Slide 12 - Tekstslide

Zelf proberen
Je gaat nu zelf de spotprent analyseren.

Denk aan de stappen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan spotprenten

1. over welke tijd gaat de prent?

2. wat zie je op de prent? ( mensen, figuren, symbolen, dieren, bijschrift?)

3. Wat weet je over de tekenaar?

4. Met welke gebeurtenis of ontwikkeling heeft de tekening te maken?

5. Wat wil de tekenaar met deze spotprent zeggen?

timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide