H1.1 - Les 1: Weer of klimaat?

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 1
Weer of klimaat?
---

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 1
Weer of klimaat?
---

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Uitleg komend jaar

Start aan H1: "Weer en klimaat".

Slide 2 - Tekstslide

Ja

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kan de 5 weerselementen noemen.
  2. Je kan voor elk weerselement aangeven hoe je dit meet en in welke eenheid je dit aangeeft.
  3. Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.
  4. Je kan verband uitleggen tussen zonnekracht en bewolkingsgraad.
  5. Je kan de 5 klimaatfactoren noemen
  6. Je kan uitleggen hoe de klimaatfactoren invloed hebben op temperatuur of neerslag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het weer

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

WEER EN KLIMAAT

Het weer is de temperatuur, neerslag en wind op een bepaald moment.

Het klimaat is het gemiddelde in weer over een lange periode (20 tot 30 jaar).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Je kan de 5 weerselementen noemen.
Weerselementen - Het weer wordt beïnvloed door elementen.
  1. Wind
  2. Neerslag
  3. Temperatuur
  4. Bewolkingsgraad
  5. Luchtdruk

Slide 10 - Tekstslide

NEERSLAG
IN NEDERLAND

Slide 11 - Tekstslide

NEERSLAG
Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.


1. Lucht stijgt op/verdampen
2. Lucht koelt af/condenseren
3. Kan minder waterdamp bevatten en wolken ontstaan

Slide 14 - Tekstslide

Je kan het verband uitleggen tussen zonnekracht/UV-straling en bewolkingsgraad.
Zonnekracht - De zonkracht is een maat voor de hoeveelheid uv-straling in het zonlicht die de aarde bereikt. 
            -- Heeft een waarde tussen 1 en 8.
UV-straling - Ultraviolette straling, een onderdeel van zonlicht.
Bewolkingsgraad - Het percentage van de hemel dat met wolken is bedekt.

Slide 15 - Tekstslide

Je kan de 5 klimaatfactoren benoemen
  1. Breedteligging
  2. Hoogteligging
  3. Gesteldheid van het aardoppervlak (land / zee)
  4. Afstand tot de zee (of ander groot wateroppervlak)
  5. Aanvoer van warmte / kou / vocht van elders door wind of oceaanstromen 

Slide 16 - Tekstslide

Je kan uitleggen waarom er verschillende seizoenen zijn.

Je hebt verschillende seizoenen, maar waarom zijn er verschillende seizoenen?

Slide 17 - Tekstslide

Draaiing van de aarde - dag & nacht

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Je kan de seizoenen op het noordelijk en zuidelijk halfrond benoemen aan de hand van een afbeelding met de stand van de aarde om de zon.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Lees de eerste paragraaf van hoofdstuk 1.
  • Maak de opdrachten 3, 4, 5 en 6ab en 7
(Atlaskaarten: 6a - 77C , 6b - 78B, 7C - 244)
Regels wanneer je aan het werk bent:
  • Je mag samenwerken op fluistertoon
  • Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
  • GEEN TELEFOONS.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Lesdoelen van vandaag
  1. Je kan de 5 weerselementen noemen.
  2. Je kan voor elk weerselement aangeven hoe je dit meet en in welke eenheid je dit aangeeft.
  3. Je kan in 3 stappen beschrijven hoe neerslag ontstaat.
  4. Je kan verband uitleggen tussen zonnekracht en bewolkingsgraad.
  5. Je kan de 5 klimaatfactoren noemen
  6. Je kan uitleggen hoe de klimaatfactoren invloed hebben op temperatuur of neerslag

Slide 24 - Tekstslide

HUISWERK dinsdag
Maak de opgaven 3, 5 en 6

Slide 25 - Tekstslide