4.3 Europa na Napoleon

4.3 - Europa na Napoleon
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

4.3 - Europa na Napoleon

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kunnen jullie uitleggen hoe de krachten van restauratie en verandering streden in het Europa van de 19de eeuw.

Slide 3 - Tekstslide

Politieke stromingen

Slide 4 - Woordweb

 Napoleon verslagen
  • Napoleon wordt verslagen bij Leipzig
  • Verbannen naar Elba, maar ontsnapt
  • In 1815 definitief verslagen bij Waterloo en verbannen naar Sint Helena.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Congres van Wenen

Slide 7 - Tekstslide

Congres van Wenen 
      Sept. 1814-juni 1815                      

3 belangrijke besluiten:
1. Balance of power, oorlogen voorkomen
2. Vorsten moesten de landen besturen: restauratie
3. Vorsten zouden elkaar helpen revolutionaire ideeën en bewegingen te bestrijden

Slide 8 - Tekstslide

Hoezo restauratie?

Slide 9 - Tekstslide

Voor de restauratie

Slide 10 - Tekstslide

Congres van Wenen
  • Europa toe aan rust, vrede en stabiliteit.
  • Luxemburg, Nederland en België worden 1 land. Waarom?
  • Groot land boven Frankrijk zodat Frankrijk minder snel een nieuwe oorlog kan beginnen.
  • Landen kunnen het beste bestuurd worden door vorsten, zoals Willem I
  • Lodewijk de 18e (broer van) wordt nieuwe koning van Frankrijk.
  • Terugbrengen van de vorsten en adel wordt de restauratie genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Congres van Verona 
1822
 belangrijkste aanwezigen: 
- Pruisen
- Oostenrijk
- Rusland
- Frankrijk

opstand liberale burgers in Spanje tegen koning > Frankrijk mag ingrijpen

Slide 12 - Tekstslide

Lodewijk XVIII wordt
belachelijk gemaakt

Slide 13 - Tekstslide

Groot-Brittannië doet niet mee aan Verona

  • Geen bezwaar tegen constitutionele monarchie
  • Erkenning onafhankelijkheid voormalige Spaanse kolonies Amerika, want....
  • Trade!

Slide 14 - Tekstslide

Reacties op restauratie

  • "Geheime verdrag van Verona"
  • Liberalisme (vrijheid)
  • Socialisme (gelijkheid)
  • Nationalisme (volkssoevereiniteit)
  • Restauratie idealen Verlichting

Slide 15 - Tekstslide

Politiek nationalisme: 
Belgische onafhankelijkheidsoorlog
Congres van Wenen (1815):
België en Nederland samen
Belgisch verzet door o.a:
- geschiedenis
- taal 
- cultuur
1830: Opstand 
1839: erkenning door Nederland

Slide 16 - Tekstslide

Belgische opstand
  • 1830 een opstand na een opvoering in een schouwburg waar opgeroepen werd tot revolutie.
  • 1830 België verklaart zich onafhankelijk.
  • Nederland (Willem 1) grijpt in en lijkt te gaan winnen (burgeroorlog)
  • Frankrijk helpt de Belgische opstandelingen
  • 1839: België officieel onafhankelijk.
  • Leopold I  is de nieuwe koning
  • Besluit Congres van Wenen is mislukt. Er is geen groot land boven Frankrijk meer.

Slide 17 - Tekstslide

Tiendaagse veldtocht

Slide 18 - Tekstslide


Revolutiejaar 
1848



  • Opstand in Parijs motor voor heel Europa.
  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.
  • Dat moet anders!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Duitse eenwording
eenheid bereiken door:
- diplomatie
- oorlog

Diplomatie
* 1815: Duitse Bond
* 1834: Zollverein
* 1848: Frankfurter Parlement



Slide 21 - Tekstslide

Frankfurter Parlement v.v.
1848
- nationaal parlement
- afgevaardigden uit alle Duitse staten
- 'Professorenparlement'



Slide 22 - Tekstslide

Karl Marx
  • De rijke burgers doen niets voor de arbeiders
  • De arbeiders moeten voor zichzelf opkomen
  • Communistisch Manifest
  • Kapitalisme en klassenstrijd

Slide 23 - Tekstslide

Bismarck
Wilhelm I
Frederik Willem IV
Blut und Eisen politiek
De woorden Blut und Eisen werden een beroemde metafoor om de politiek van Bismarck mee aan te duiden. Eenheid moest niet bereikt worden door onderling overleg, meende hij, maar door geweld en dwang van de sterkste. Bismarck was conservatief en een overtuigde nationalist. Eenwording moest niet via een revolutie bereikt worden, maar van ‘bovenaf’ opgelegd worden. 
Bismarck maakte zich dan ook sterk om de Duitsers zo nationalistisch mogelijk te maken en zo de eenwording te bewerkstelligen. Zo liet hij onder meer veel standbeelden neerzetten van historische Germaanse helden en creëerde hij gezamenlijke vijanden.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

19de eeuw: Grote mogendheden
Machtige landen

Met o.a. veelvolkerenstaten

Daarover meer na de toetsweek

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Het Congres van Wenen:
A
was een overwinning voor de liberalen
B
wilde van de Restauratie niets weten
C
was gericht op het bevorderen van stabiliteit en veiligheid
D
was een directe oorzaak van het Revolutiejaar in 1848

Slide 28 - Quizvraag

Waarom werd in het Congres van Wenen besloten tot een samenvoeging van NL en België?
A
Als versterking van het tegenwicht tegen Frankrijk
B
Vanwege het herstel van de oude monarchieën
C
Omdat Nederlanders blij waren geweest met hun eerste Franse koning
D
Omdat dit een wens was van een nieuwe stroming: de liberalen

Slide 29 - Quizvraag

Wat was GÉÉN reden voor de Belgische opstand
A
Belgen moesten verplicht Nederlands spreken
B
De Belgen moesten meebetalen aan de enorme Hollandse schulden
C
Alle goede baantjes gingen naar de Hollanders
D
Willem I verplichtte alle Belgen om katholiek te worden

Slide 30 - Quizvraag

wat was de aanleiding voor het Congres van Verona?
A
het herstellen van de macht van de Franse koning
B
de Belgische opstand
C
een liberale opstand tegen de Italiaanse koning
D
een liberale opstand tegen de Spaanse koning

Slide 31 - Quizvraag

Lees de vier zinnen over de 19e eeuw. Kies de juiste zin.
A
Opstanden en oorlogen waren een belangrijke oorzaak van het verlangen naar natiestaten.
B
Het ontstaan van nieuwe staten beheerste het Congres van Wenen
C
Het streven naar natiestaten werd een bedreiging voor veelvolkerenstaten.
D
De Belgische opstand was een oorzaak van nationalisme

Slide 32 - Quizvraag

Waarom hielpen andere landen Willem I niet tijdens de "Belgische opstand"?
A
Ze hadden het te druk met revoluties in hun eigen land.
B
Ze waren bezig met het veroveren van afzetmarkten in Amerika.
C
Ze steunden het Belgische nationalisme.
D
Ze hadden het geld nodig om sociale wetten te kunnen betalen in hun land.

Slide 33 - Quizvraag

Elke volwassen burger moet kiesrecht hebben
A
Behalve als je Jari heet
B
conservatisme / socialisme
C
Socialisme / liberalisme
D
nationalisme / liberalisme

Slide 34 - Quizvraag

Nieuw in de Grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht
B
Algemeen kiesrecht
C
De regering is de uitvoerende macht
D
Recht op onderwijs

Slide 35 - Quizvraag

In de Nederlandse Grondwet van 1848 werd het volgende artikel opgenomen: de Koning is onschendbaar. Wat betekent ‘de Koning is onschendbaar’ in de praktijk?
A
De koning heeft de bevoegdheid om zelfstandig politieke beslissingen te nemen.
B
De koning moet aftreden als hij het vertrouwen van het parlement verliest.
C
De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de uitspraken en het gedrag van de koning.
D
Het kabinet bepaalt welk personeel de koning voor zijn huishouden mag aannemen.

Slide 36 - Quizvraag

n 1848 braken op veel plaatsen in Europa opstanden uit. Dit had ook gevolgen voor de politieke situatie in Nederland.

Welk gevolg hadden de opstanden van 1848 voor de politieke situatie in Nederland vanaf 1848?
A
De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd.
B
Er brak in Nederland een revolutie uit.
C
Het algemeen kiesrecht werd ingevoerd.
D
Nederland werd een republiek.

Slide 37 - Quizvraag

Waarom gaf koning Willem II in 1848 toe aan de eis om een nieuwe grondwet te maken?
A
Hij vond zelf ook dat het parlement meer invloed moest krijgen
B
Hij zag dat er veel armoede was
C
Overal in Europa waren rellen, hij was bang voor zijn positie
D
De grondwet was ouderwets

Slide 38 - Quizvraag

Wanneer en hoe kwam de Duitse eenheid tot stand?
A
In 1848, door het Frankfurter Parlement
B
In 1871, onder liberale leiding
C
In 1848, door de revolutie van Marx
D
In 1871, onder leiding van Pruissen

Slide 39 - Quizvraag

Wat is GEEN onderdeel van de theorie van Karl Marx?
A
Arbeiders worden eerst uitgebuit door de kapitalisten
B
Proletariërs in verschillende landen zullen samen in opstand komen
C
Er komt een klasseloze samenleving waarin rijk en arm gelijk zijn
D
Er is een communistische heilstaat met Sovjets en geheime politie

Slide 40 - Quizvraag

Verwerking leerstof


4.3
Maken 1  2d  9  12  13  en  15
Blz. 27: 2  en  3

Slide 41 - Tekstslide