Les 1.6 V2A


V2A

Nederlands
Woensdag 23 september 


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les


V2A

Nederlands
Woensdag 23 september 


Slide 1 - Tekstslide

Grammatica: Taalkundig ontleden

- Bespreking opdrachten 3, 4 en 6 Taalkundig ontleden
- Maken opdrachten 7, 8 en 9 
- Bespreking

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken huiswerk m.b.v antwoordboek 

Slide 3 - Tekstslide

Bijwoord:
Geeft extra informatie over een woord, zoals een werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of een hele zin. 
Waarover?
Graad / plaats / tijd / aanwijzende bijwoorden / onbepaalde bijwoorden / vragende bijwoorden 
Bijvoorbeeld: heel, zeer, nogal, daar, gisteren, nu, waarheen, opzij, gisteren, buiten, nooit, altijd 

Slide 4 - Tekstslide

Bijwoord:
Gisteren heb ik tot laat aan mijn huiswerk gewerkt.

Nauwelijks was de docent begonnen met de uitleg, of het brandalarm ging af.

Ik heb heel veel zin in een reep chocola.   

Slide 5 - Tekstslide

Bijwoord:
Gisteren heb ik tot laat aan mijn huiswerk gewerkt.

Nauwelijks was de docent begonnen met de uitleg, of het brandalarm ging af.  

Ik heb heel veel zin in een reep chocola. 

Slide 6 - Tekstslide

Voornaamwoorden :
Een woord dat verwijst naar iets of iemand in de zin. 
Bijvoorbeeld: 
De jongen, ik heb hem daar zien staan.
Hem = persoonlijk voornaamwoord
Ga je morgen nog naar zijn huis?
Zijn = bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Tekstslide

De fiets die daar staat, is van mijn zusje
Die =  betrekkelijk voornaamwoord. 

Ik wil graag een stukje taart: doe mij dat stukje maar.
Dat = aanwijzend voornaamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoorden 
Soorten werkwoorden:
- Zelfstandige werkwoorden
- Hulpwerkwoorden
- Koppelwerkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Ik fiets elke dag naar school

Ik ben vandaag naar school gefietst 

Ik ben een fan van elke dag naar school fietsen

Zelfstandig werkwoord / hulpwerkwoord / koppelwerkwoord ? 

Slide 10 - Tekstslide

Ik fiets elke dag naar school.
Zelfstandig werkwoord 
Ik ben vandaag naar school gefietst 
Hulpwerkwoord 
Ik ben een fan van elke dag naar school fietsen.
Koppelwerkwoord


Zelfstandig werkwoord / hulpwerkwoord / koppelwerkwoord 

Slide 11 - Tekstslide

Infinitief:
Ik houd van over het strand wandelen.
Voltooid deelwoord:
Ik heb een nieuwe agenda gekocht
Onvoltooid deelwoord: 
Zingend sta ik elke dag onder de douche. 

Slide 12 - Tekstslide

Aantonende wijs: 
Werkwoord aangepast aan persoon en getal 
Wij lopen snel naar de aula als het pauze is. 
Morgen maakt mijn moeder spaghetti bolognese met extra peper. 
Gebiedende wijs:
Geef me even de pindakaas!
Blijf op het veilige deel van het perron! 
Let op: gladde weg

Slide 13 - Tekstslide

Aanvoegende wijs:

Leve de koning! 
Koste wat het kost 
Redde wat er te redden valt 

Slide 14 - Tekstslide

Lijdende vorm: met werden/zijn (+ door )
Bedrijvende vorm: actieve zin zonder werden/zijn (+ door) 

Lijdend: het feest werd door de scholieren georganiseerd.
Bedrijvend: de scholieren organiseerden het feest. 

Slide 15 - Tekstslide

Meer oefenen met alle woordsoorten?

Dat kan heel makkelijk via:

Slide 16 - Tekstslide