Zelfstandig naamwoord (zn): mensen, dieren, planten, dingen, namen en
begrippen
Lidwoord (lw): de het een
Werkwoorden (ww): doe-woorden; lopen, kijken, zijn wandelen
Bijvoeglijk naamwoord (bn): zegt iets over het zn
Voorzetsel (vz): staat nooit alleen, in, uit, tegenover, na
Persoonlijk voornaamwoord (psv); Ik, jullie, haar enz.
Bezittelijk voornaamwoord (bzv): mijn, zijn, jouw enz.
Telwoord: drie, veel, laatste