L'imparfait



WAT IS ONS DOEL VOOR TREDE 18?


In deze trede gaan we ons focussen op:

- Het correct kunnen vervoegen van een nieuwe tijd: l'imparfait




1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les



WAT IS ONS DOEL VOOR TREDE 18?


In deze trede gaan we ons focussen op:

- Het correct kunnen vervoegen van een nieuwe tijd: l'imparfait




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Probeer zelf eens ... 

Slide 5 - Tekstslide

D'habitude, j'(aimer) ses chansons.

Slide 6 - Open vraag

Tu (chanter) souvent en français.

Slide 7 - Open vraag

Il (réagir) toujours enthousiast.

Slide 8 - Open vraag

Avant, nous (comprendre) ces idées.

Slide 9 - Open vraag

Vous (vendre) beaucoup de CD's?

Slide 10 - Open vraag

Elles (donner) un concert chaque jour?

Slide 11 - Open vraag

Avant sa carrière musicale, Jacques Brel (travailler) dans une usine.
A
travaillait
B
travaillais
C
travaillions
D
travaille

Slide 12 - Quizvraag

Il (aimer) déjà la musique et le théâtre.
A
aimes
B
aime
C
aimait
D
aimais

Slide 13 - Quizvraag

Ses amis (venir) souvent à Paris.
A
venaient
B
viennent
C
venions
D
veniez

Slide 14 - Quizvraag

Il (avoir) beaucoup de fans.
A
a
B
a eu
C
avais
D
avait

Slide 15 - Quizvraag

Il (monter) sur scène plusieurs fois par jour.
A
montait
B
montais
C
a monté
D
monte

Slide 16 - Quizvraag

Il ne (dormir) pas beaucoup.
A
dors
B
dormais
C
dormait
D
a dormi

Slide 17 - Quizvraag

Il (vendre) énormément de disques.
A
vendait
B
vendais
C
vendre
D
a vendu

Slide 18 - Quizvraag

Jacques Brel (chanter) toujours en français.
A
a chanté
B
chantions
C
chantait
D
chantais

Slide 19 - Quizvraag

Il (donner) des concerts tres intense.
A
donnais
B
donnait
C
donnions
D
donniez

Slide 20 - Quizvraag

Les textes de ses chansons (parler) toujours sur l'amour.
A
parlait
B
parlais
C
parlaient
D
parlions

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide


A
était
B
est
C
étais
D
sont

Slide 24 - Quizvraag


A
entendaient
B
entendent
C
entendre
D
entendu

Slide 25 - Quizvraag


A
attendaient
B
attendre
C
attendais
D
attendent

Slide 26 - Quizvraag


A
écoutions
B
écoutons
C
écouter
D
écoutent

Slide 27 - Quizvraag


A
avais
B
avait
C
a eu
D
a

Slide 28 - Quizvraag


A
aimons
B
aimions
C
aimaient
D
aimer

Slide 29 - Quizvraag


A
est/choisons
B
étais/choisissions
C
était/choisions
D
était/choisissions

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Probeer zelf eens...
MANGER
COMMENCER

  • STAP 1: vervoeg het werkwoord in de nous-vorm van de indicatif present
  • STAP 2: laat -ONS weg en voeg de uitgangen van de imparfait toe
  • STAP 3: na de klinkers van auto (A, U, O) voeg je bij -GER een e toe en voor -CER een ç

Slide 32 - Tekstslide

Nous (former)

Slide 33 - Open vraag

On prenait
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

On (faire)

Slide 35 - Open vraag

Je (commencer)

Slide 36 - Open vraag

Je (manger)

Slide 37 - Open vraag

Avant, je (téléphoner) à mes copains.
Maintenant, je ne (télephoner) plus.

Slide 38 - Open vraag