2HV Blok 4 Grammatica 1 - naamwoordelijk gezegde - opdracht 5

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les en doelen
Herhaling theorie naamwoordelijk gezegde.
Opdracht 5 behandelen.

Aan het eind van de les kun je het naamwoordelijk gezegde in een zin benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over
het naamwoordelijk gezegde?

Slide 3 - Woordweb

De vier stappen
  1. Zoek het belangrijkste ww in de zin.
  2. Kan dit een kww zijn?
  3. Kun je het vervangen door een ander kww?
  4. Koppelt het werkwoord een eigenschap/kenmerk aan het onderwerp?

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde

ZWW

alle werkwoorden 
in de zin
Naamwoordelijk gezegde

KWW

werkwoordelijk deel
naamwoordelijk deel

Slide 5 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit:
- werkwoordelijk deel 
   alle werkwoorden in de zin
- naamwoordelijk deel 
   eigenschap, kenmerk, beroep

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 5

Even oefenen

Slide 7 - Tekstslide

Ben jij vanmorgen voor de buurvrouw naar de supermarkt geweest?
A
wwg
B
nwg

Slide 8 - Quizvraag

Ben jij vanmorgen voor de buurvrouw naar de supermarkt geweest?

WWG

geweest heeft hier te maken met 
'zich ergens bevinden'

Slide 9 - Tekstslide

De fietstocht door de bergen is voor de deelnemers een geweldige ervaring geworden.
A
wwg
B
nwg

Slide 10 - Quizvraag

De fietstocht door de bergen is voor de deelnemers een geweldige ervaring geworden.

NWG
is een geweldige ervaring geworden
wwd = is geworden
nwd = een geweldige ervaring

Slide 11 - Tekstslide

Tijdens de sponsoractiviteiten worden de deelnemers uiteraard hartelijk bedankt.
A
wwg
B
nwg

Slide 12 - Quizvraag

Tijdens de sponsoractiviteiten worden de deelnemers uiteraard hartelijk bedankt.

WWG

worden bedankt
bedankt is het belangrijkste ww in de zin

Slide 13 - Tekstslide

Het maken van het boekverslag is voor Remco een grote opgave geweest.
A
wwg
B
nwg

Slide 14 - Quizvraag

Het maken van het boekverslag is voor Remco een grote opgave geweest.

NWG
is een grote opgave geweest
wwd = is geweest
nwd = een grote opgave

Slide 15 - Tekstslide

Met de digitale agenda is de nostalgie van persoonlijke teksten en tekeningen in je agenda voorgoed verdwenen.
A
wwg
B
nwg

Slide 16 - Quizvraag

Met de digitale agenda is de nostalgie van persoonlijke teksten en tekeningen in je agenda voorgoed verdwenen.

WWG

is verdwenen
verdwenen is het belangrijkste ww in de zin

Slide 17 - Tekstslide

Engels schijnt voor liedteksten een betere taal te zijn.
A
wwg
B
nwg

Slide 18 - Quizvraag

Engels schijnt voor liedteksten een betere taal te zijn.

NWG
schijnt een betere taal te zijn
wwd = schijnt te zijn
nwd = een betere taal

Slide 19 - Tekstslide

De brandweerlieden probeerden verdere uitbreiding van de brand te voorkomen.
A
wwg
B
nwg

Slide 20 - Quizvraag

De brandweerlieden probeerden verdere uitbreiding van de brand te voorkomen.

WWG
probeerden te voorkomen
voorkomen betekent hier 'zorgen dat het niet plaats vindt' of 'verhinderen'.

Slide 21 - Tekstslide

Morgen zal de zon volgens de nieuwe weervrouw niet schijnen.
A
wwg
B
nwg

Slide 22 - Quizvraag

Morgen zal de zon volgens de nieuwe weervrouw niet schijnen.

WWG

zal schijnen
schijnen betekent hier 'licht geven'

Slide 23 - Tekstslide

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 24 - Woordweb

Huiswerk
Lezen
Voorzetselvoorwerp in combinatie met het naamwoordelijk gezegde.

Maken 
Opdracht 6 in je schrift

Slide 25 - Tekstslide