Lezen verwijswoorden

Wat ga je vandaag doen en leren?

--> Je leert wat verwijswoorden zijn en gaat dit meteen toepassen in een opdracht.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat ga je vandaag doen en leren?

--> Je leert wat verwijswoorden zijn en gaat dit meteen toepassen in een opdracht.

Slide 1 - Tekstslide

Nieuwe theorie: Verwijswoorden
In goed opgebouwde zinnen en alinea's komen geen onnodige herhalingen voor. In plaats van eerder genoemde woorden of zinnen gebruikt de schrijver verwijswoorden. Die kunnen terugverwijzen naar een woord, een groepje woorden of een hele zin. Verwijswoorden zijn woorden als: hij, zij, dat, die en daar.

Slide 2 - Tekstslide

Sharon komt uit Nigeria, zij woont nu in Nederland.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Ayoub
B
woont
C
zij
D
Nederland

Slide 3 - Quizvraag

Sharon komt uit Nigeria, zij woont nu in Nederland.
Waar verwijst ZIJ naar?
A
Sharon
B
woont
C
hij
D
Nederland

Slide 4 - Quizvraag

Vanessa komt uit Ghana, dat is een mooi land.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Vanessa
B
Ghana
C
land
D
dat

Slide 5 - Quizvraag

Vanessa komt uit Ghana, dat is een mooi land.
Waar verwijst DAT naar?
A
Vanessa
B
Ghana
C
Nederland
D
komt

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb zin in de pauze, dan ga ik een croissant kopen.
Wat is hier het verwijswoord?
A
ik
B
dan
C
pauze
D
zin

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb zin in de pauze. Dan ga ik een croissant kopen.
Waar verwijst DAN naar?
A
croissant
B
in de pauze
C
zin
D
dan

Slide 8 - Quizvraag

Ik heb gesport en ik heb dorst. Daarom ga ik straks wat drinken.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Ik
B
straks
C
wat
D
daarom

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb gesport en ik heb dorst. Daarom ga ik straks wat drinken.
Waar verwijst DAAROM naar?
A
dat ik dorst heb
B
gesport
C
en
D
ik

Slide 10 - Quizvraag

Lees alinea 2. Welk tussenkopje kan je boven deze alinea zetten?
A
Zelf fietsen inzamelen
B
Wij zoeken kinderfietsen
C
Meer informatie
D
Fietsen op laten halen

Slide 11 - Quizvraag

dus wat zijn dan verwijswoorden? :)

Slide 12 - Open vraag

Hoe vind je de les Nederlands? Geef een cijfer van 1 t/m 10.
0100

Slide 13 - Poll

Heb je het gevoel dat je wat geleerd heb?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll