négation (herhaling)

La négation
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

La négation

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aujourd'hui on va parler de la négation = de ontkenning

ne ...... pas
aujourd'hui on va répéter 

la négation
= de ontkenning

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een zin ontkennend in het Frans?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De ontkenning bestaat in het Frans uit  de volgende onderdelen:


ne .......... pas

en je vertaalt hem met niet of geen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La négation

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar wanneer het werkwoord begint met een klinker/stomme h.. dan gebruik je


n' .......... pas

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

comment ça marche?

regardez la vidéo

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

ne + persoonsvorm + pas

Let op klinkerbotsing!!
j'écoute la radio. 
je n'écoute pas la radio. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ontkennende zin van
je regarde la télé?
timer
0:15
A
Je regarde ne la télé pas
B
Je ne regarde pas la télé
C
Ne je pas regarde la télé
D
je ne regarde la télé pas

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:10
ce
n'
est
pas
triste

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tu aimes le foot?
timer
0:10
A
Non, j'aime pas le foot
B
Non, je ne pas aime le foot
C
Non, je ne aime pas le foot
D
Non, je n'aime pas le foot

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de ontkenning. (gebruik hoofdletter en punt)

La fille parle français.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de ontkenning. (gebruik hoofdletter en punt)

Il court vite.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de ontkenning. (gebruik hoofdletter en punt)

Il monte sur la maison.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de ontkenning. (gebruik hoofdletter en punt)

Le cochon aime la musique.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de ontkenning. (gebruik hoofdletter en punt)

C'est fantastique.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tu as compris?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Questions?

Slide 20 - Woordweb

Bespreken:
Wat is lastig en hoe kun je dat veranderen?