Lezen les 1 tekstdoelen en tekstsoorten

Periode 1, herhalingsles
tekstsoorten en tekstdoelen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Periode 1, herhalingsles
tekstsoorten en tekstdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Je weet wat tekstdoelen zijn.
Je kunt verschillende tekstdoelen benoemen.
Je weet wat tekstsoorten zijn.
Je kunt verschillende tekstsoorten benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoelen
Je leest elke dag: de ondertiteling van een film, reclameborden, de krant enz.
De manier van lezen verschilt per keer, omdat het doel steeds anders is.
De manier van lezen hangt af van je doel.

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende tekstdoelen
  • informeren: je geeft informatie, met name feiten (nieuwsbericht)
  • mening geven: je geeft je mening over iets (klachtenbrief)
  • amuseren: je wilt de lezer vermaken (verhaal, gedicht)
  • instructie geven: je geeft een stap-voor-stap uitleg (recept, handleiding)

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dit voor een soort tekst?
A
Nieuwsbericht
B
Handleiding
C
Artikel
D
Recept

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instructie geven
D
Mening geven

Slide 7 - Quizvraag

Welke 4 tekstdoelen ken je nu?

Slide 8 - Open vraag

Zilverkleurige auto’s zijn veel minder vaak betrokken bij ernstige ongelukken dan auto’s met een andere kleur. Dat blijkt uit een onderzoek van Australische wetenschappers, waarvan het resultaat vrijdag bekend is gemaakt.

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 9 - Open vraag

Welk doel heeft de schrijver met deze tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instructie geven
D
Mening geven

Slide 10 - Quizvraag

Waar verwijst het woord 'waarvan' naar?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Instructie geven
D
Mening geven

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de tekstsoort?

Slide 14 - Open vraag