Oefentoets H4 Getallen

H4 Getallen
Oefentoets
1 / 72
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 72 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 Getallen
Oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de waarde van het cijfer 3?
5371,8
A
3 x 1 = 3
B
3 x 10 = 30
C
3 x 100 = 300
D
3 x 1000 = 3000

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de waarde van het cijfer 1?
765,981
A
1 x 1 = 1
B
1 x 0,1 = 0,1
C
1 x 0,01 = 0,01
D
1 x 0,001 = 0,001

Slide 5 - Quizvraag

Welk getal is groter?
7,001 en 7,01
A
7,001
B
7,01

Slide 6 - Quizvraag

Welke waarde heeft het cijfer 8 in het getal 8 933 520?

Slide 7 - Open vraag

Het cijfer 5 in 352 heeft een waarde van...
A
5 x 0,1 = 0,5
B
5 x 1 = 5
C
5 x 10 = 50
D
5 x 100 = 500

Slide 8 - Quizvraag

WELK CIJFER IS HET MEESTE WAARD?

2478
A
2
B
4
C
7
D
8

Slide 9 - Quizvraag

Zet de getallen op volgorde van klein naar groot.
1,23
1,2
1,225
1,05

Slide 10 - Sleepvraag

Welke waarde heeft het cijfer 9 in het getal:


87 978
A
tienduizendtal 9 x 10 000 = 90 000
B
duizendtal 9 x 1000 = 9000
C
honderdtal 9 x 100 = 900
D
tiental 9 x 10 = 90

Slide 11 - Quizvraag

Zet de decimale getallen op volgorde van groot naar klein.
Sleep het juiste cijfer v/d volgorde er naar toe.
10,103
10,03
9,989
10,001
9,099
9,859
9,99
  1
2
3
4
5
6
7

Slide 12 - Sleepvraag

Schrijf de waarde op van het cijfer 3 in het getal 4325,67

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

81 is een veelvoud van 9
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

38 is een veelvoud van 6
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de eerste 3 veelvouden van 11?
A
11 - 12 - 13
B
11 - 21 - 31
C
11 - 22 - 33
D
11 - 22 - 33 - 44

Slide 17 - Quizvraag

Schrijf alle delers op van 18.
Zet je antwoorden onder elkaar.

Slide 18 - Open vraag

Wat zijn delers van 12?
A
2, 3, 4, 6
B
0, 2, 3, 4, 6
C
2, 3
D
1, 2, 3, 4, 6, 12

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn alle delers van 7?
A
1, 7
B
1
C
14, 70
D
7

Slide 20 - Quizvraag

Is 7 een deler van 21?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Alle delers van 18 zijn:
A
1,2,3,6,18
B
1,2,3,6,9,18
C
1,2,3,4,6,9,18
D
1,2,3,4,6,12,18

Slide 22 - Quizvraag

Wat is GEEN deler van 36
A
2
B
3
C
36
D
7

Slide 23 - Quizvraag

Is 15 een veelvoud van 5?
Veelvouden
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn de eerste 5 veelvouden van 4?
Veelvouden
A
0, 2, 4, 6, 8
B
4, 8, 12, 16, 20
C
4, 8, 16, 32, 64
D
1, 2, 3, 4, 5

Slide 25 - Quizvraag

8 is ...
A
Even
B
Oneven

Slide 26 - Quizvraag

71 is
A
Even
B
Oneven

Slide 27 - Quizvraag

Noem alle even getallen onder 10

Slide 28 - Open vraag

Wat zijn de eerste 5 veelvouden van 3?

Slide 29 - Open vraag

Is 3456789 een even of oneven getal?
A
Even
B
Oneven

Slide 30 - Quizvraag

Is 423 even of oneven?
A
even
B
oneven

Slide 31 - Quizvraag

Hoe kan je zien of een getal even of oneven is?
A
Dat kan je niet zien, dat moet je weten.
B
Het even getal is deelbaar door 2. Het oneven getal niet.
C
Het oneven getal is deelbaar door 2. Het even getal niet.
D
Een even getal heeft altijd meerdere pennen strepen nodig.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Schrijf in cijfers:
3,5 miljard
(met spaties)

Slide 34 - Open vraag

Schrijf in cijfers:
7,84 miljoen
(met spaties)

Slide 35 - Open vraag

Wat is het getal 26,8 miljoen met alleen cijfers?
A
2 680 000
B
268 000 000
C
26 800 000
D
268 000

Slide 36 - Quizvraag

schrijft met alleen cijfers:
34 miljoen
A
34.000.000
B
3400000
C
34.000.000.000
D
340000

Slide 37 - Quizvraag

Schrijf in alleen cijfers
9,3 miljard
A
930000000
B
9300000000
C
93000000000
D
930000000000

Slide 38 - Quizvraag

Schrijf 4 150 000 in cijfers en woorden
A
415 miljoen
B
4,15 miljoen
C
4,150 000 miljoen
D
4,15 miljard

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?
56,0931

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Rond het volgende getal af op honderdtallen:
679 150
(met spatie)

Slide 44 - Open vraag

Rond af op 2 decimalen:
87,892
A
87,89
B
87,8
C
87,90
D
87,9

Slide 45 - Quizvraag

Rond af op 1 decimaal:
87,849
A
87,85
B
87,8
C
87,84
D
87,9

Slide 46 - Quizvraag

afronden op 2 decimalen:
4,56734
A
4,56
B
4,6
C
4,567
D
4,57

Slide 47 - Quizvraag

afronden op 1 decimaal
23,047
A
23
B
23,2
C
23,0
D
23,1

Slide 48 - Quizvraag

Afronden
Rond 2,39 af op een heel getal.
A
2
B
2,4
C
2,3
D
3

Slide 49 - Quizvraag

Afronden
Als ik een getal wil afronden op 2 decimalen kijk ik naar:
A
de tweede decimaal
B
de derde decimaal
C
de tweede en derde decimaal
D
de derde en vierde decimaal

Slide 50 - Quizvraag

Afronden op een heel getal:
15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 51 - Quizvraag

Afronden op twee decimalen

659,558
A
659,56
B
659,58
C
659,55

Slide 52 - Quizvraag

3,475 afronden op een decimaal =
A
3,47
B
3,48
C
3,4
D
3,5

Slide 53 - Quizvraag

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Bij contant geld rond je een bedrag af op veelvouden van ... cent.
A
1
B
2
C
5
D
10

Slide 56 - Quizvraag

Er gaan 106 leerlingen en 8 docenten mee op schoolreisje. In een bus passen 52 mensen. Hoeveel bussen zijn er nodig?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 57 - Quizvraag

Als je €9,87 contant afrekent. Hoeveel betaal je dan met de afronding?
A
€9,85
B
€9,90

Slide 58 - Quizvraag

In iedere doos zitten 12 ballen. Je hebt 30 ballen nodig. Hoeveel dozen koop je dan?
A
3
B
4
C
2
D
10

Slide 59 - Quizvraag

Slide 60 - Tekstslide

Welk getal hoort er onder de 6 in de verhoudingstabel?
A
11
B
12
C
16
D
24

Slide 61 - Quizvraag

Welk getal hoort er onder de 3 in de verhoudingstabel?
A
10
B
12
C
21
D
24

Slide 62 - Quizvraag

3 kg appels kosten €2,40.
Hoeveel kost 4 kg appels?
A
€ 1,20
B
€ 2,40
C
€ 3,20
D
€ 4,80

Slide 63 - Quizvraag

Voor 24 pakjes drinken
betaal je €12.
Hoeveel betaal je voor
5 pakjes drinken?

Slide 64 - Open vraag

Is dit een verhoudingstabel? Leg je antwoord uit.

Slide 65 - Open vraag

In een klas zitten 24 leerlingen. 18 leerlingen komen op de fiets naar school. Wat is de verhouding?
A
18 staat tot 24
B
6 staat tot 18
C
3 staat tot 4

Slide 66 - Quizvraag

Schrijf de verhouding zo klein mogelijk!
A
3:5
B
9:15
C
2:5
D
18:30

Slide 67 - Quizvraag

Bij een slager betaal je 10 euro voor 2 kg vlees.
Het bedrag en het aantal kilo's vlees is in
 Je kan hier een                                        bij maken.
Sleep de juiste waardes in de verhoudingstabel:
gewicht in kg
2
20
8
16
4
bedrag
10
verhouding
verhoudingstabel
100
40
80
20

Slide 68 - Sleepvraag

Welke tabellen zijn verhoudingstabellen?
A
tabel 1 en 3
B
tabel 2 en 3
C
tabel 2, 3 en 4
D
tabel 2 en 4

Slide 69 - Quizvraag

Is dit een verhoudingstabel?
A
Ja
B
Nee

Slide 70 - Quizvraag


A
Knabbel
B
Babbel

Slide 71 - Quizvraag

Is dit een verhoudingstabel?
A
Ja
B
Nee

Slide 72 - Quizvraag