B. Sport & Wörterliste A
Antworte auf Deutsch!
Mein Hobby ist ...
Mein Hobby ist ...
1 / 44
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Antworte auf Deutsch!
Mein Hobby ist ...
Mein Hobby ist ...
Slide 1 - Woordweb
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Klopt de vertaling:
Beim Hobbyhorsing bleiben die echten Pferden
im Stall.
Bij Hobbyhorsing blijven de echt paarden op stal staan.
Beim Hobbyhorsing bleiben die echten Pferden
im Stall.
Bij Hobbyhorsing blijven de echt paarden op stal staan.
A
Richtig
B
Falsch
Slide 6 - Quizvraag
Welk geslacht heeft Steckenpferd ?
A
der-mannelijk
B
das-onzijdig
C
die-vrouwelijk
D
die-meervoud
Slide 7 - Quizvraag
Maak de zin af:
Die Hobby Horser springen
über .... .
Die Hobby Horser springen
über .... .
A
Spielzeug
B
Stoff
C
Hindernisse
D
Erwachsenen
Slide 8 - Quizvraag
Wat heeft de voorzitter van
deHobbyhorsing club
gezegd?
deHobbyhorsing club
gezegd?
A
Dat het een dure sport is.
B
Dat het een populaire
sport is.
C
Dat er veel wedstrijden zijn.
D
Dat het een vermoeiende sport is.
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel deelnemers waren
er bij de wedstrijd afgelopen
weekend?
er bij de wedstrijd afgelopen
weekend?
A
30
B
3000
C
300
D
Stond niet in de tekst.
Slide 10 - Quizvraag
Vanaf welke leeftijd kun
je meedoen aan wedstrijden?
je meedoen aan wedstrijden?
A
6 jaar
B
9 jaar
C
8 jaar
D
12 jaar
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Link
Op welke dag trainen de
Hobby Horse All Stars?
Hobby Horse All Stars?
A
iedere zaterdag
B
iedere woensdag
C
iedere zondag
D
iedere vrijdag
Slide 14 - Quizvraag
Waarom bevalt deze sport de
Hobby Horse All Stars zo
goed?
Hobby Horse All Stars zo
goed?
A
Omdat ze ook op echte pony's / paarden rijden.
B
Omdat ze rijden op echte paarden niet kunnen betalen.
C
Omdat het op school is.
D
Omdat ze het met vriendinnen samen doen.
Slide 15 - Quizvraag
De omgeving van Tela vindt
het wel cool dat ze aan Hobby Horsing
de doet, maar haar klasgenootjes
moeten er wel om lachen.
het wel cool dat ze aan Hobby Horsing
de doet, maar haar klasgenootjes
moeten er wel om lachen.
A
richtig
B
falsch
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de tip van trainster Tina Gardt
voor presentatrice Lotte op Blacky?
Ze moet ...
A
de teugels beter vasthouden.
B
moet het hoofd hoger houden.
C
meer tempo maken om over de hindernis te komen.
D
Tina gaf geen tip, alleen een top.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Magda
Lukas
Viktoria
Julia
Oliwia
Agnieszka
Mateusz
Marcin
Musik hören
schwimmen
reiten
Tennis
fotografieren
lesen
Basketball
Fußball
Slide 21 - Sleepvraag
Weche Hobbies hast du?
Ich mache ...
Ich mache ...
Slide 22 - Woordweb
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
In de tekst worden 3 sporttypes beschreven. Wat is wat?
der Vorturner
der Turnbeutel-Vergesser
die Poserin
Type, dat vaak te laat komt, spullen vergeet, chaotisch ...
Type, dat veel om zijn/haar uiterlijk geeft. Wil bij het sporten ok perfect / TicToc waardig uit zien.
Type, dat alles voor wil doen, de beste wil zijn en dat graag wil laten zien.
Slide 28 - Sleepvraag
Slide 29 - Tekstslide
Was passt zu wer?
der Vorturner
der Turnbeutel-Vergesser
die Poserin
Perfectionist
super stilistisch
Komt vaak te laat
Iedere week een andere outfit
chaotisch
Vergeet vaak zijn spullen
Dol op gym
als eerste in de sporthal
Wil altijd winnen
Wil overal de beste in zijn
Wil alles voordoen
Gymt vaak in z'n gewone kleding
Heeft vaak geen overzicht
Heeft vaak geen overzicht
Maakt 24/7 selfies
Zit op alle social media
Slide 30 - Sleepvraag
Welcher Sporttyp bist du?
Vorturner
Turnbeutel-vergesser
Poserin
Slide 31 - Poll
5.B.1. Ali, kann ich mir deine
Sportschuhe mal ausleihen?
Sportschuhe mal ausleihen?
A
Vorturner
B
Poserin
C
Turnbeutelvergesser
Slide 32 - Quizvraag
5.B.2. Habt ihr auf Instagram schon
mein neues Sport-Outfit
gesehen?
mein neues Sport-Outfit
gesehen?
A
Vorturner
B
Poserin
C
Turnbeutelvergesser
Slide 33 - Quizvraag
5.B.3. Wir müssen dieses Spiel gewinnen! Andreas! Sophie! Gebt euer Bestes!
A
Vorturner
B
Poserin
C
Turnbeutelvergesser
Slide 34 - Quizvraag
5.B.4. Wo in der Halle ist das Licht gut?
Kannst du mich dort kurz
fotografieren?
Kannst du mich dort kurz
fotografieren?
A
Vorturner
B
Poserin
C
Turnbeutelvergesser
Slide 35 - Quizvraag
5.B.5. Ah, Schaukelringe, meine Spezialität! Soll ich der Klasse zeige, wie man das macht?
A
Vorturner
B
Poserin
C
Turnbeutelvergesser
Slide 36 - Quizvraag
5.B.6. Mist, warum ist denn keiner im Klassenzimmer? Oh nein! Heute ist Sporttag. Total vergessen ...
A
Vorturner
B
Poserin
C
Turnbeutelvergesser
Slide 37 - Quizvraag
6.A. Welche 6 Sportarten werden im
Text genannt?
Text genannt?
Slide 38 - Open vraag
6.A. Welche Sportanlage (sportcomplex) wird NICHT im Text
genannt?
genannt?
A
Sporthalle
B
Tennisplatz
C
Fußballplatz
D
Basketballfeld
Slide 39 - Quizvraag
6.B. Welche Sportarten hast du noch in Wörterliste A & B gefunden?
Slide 40 - Woordweb
6.B. Welche Sportstätten (sportcomplexen) hast du noch in Wörterliste A & B gefunden?
