Burgerschap politiek

             BURGERSCHAP POLITIEK  
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
m.terpstra2@fclive.nlMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

             BURGERSCHAP POLITIEK  

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

  •  Als het werkstuk klaar is:
  • Weten jullie hoe je moet stemmen
  • Weten jullie wat kiesrecht is
  • Weten jullie wat verkiezingen inhouden

Slide 2 - Tekstslide

Links
Linkse partijen vinden dat de overheid veel moet doen voor de mensen. Het verschil tussen arm en rijk moet zo klein mogelijk zijn. Kwetsbare mensen moeten geholpen worden.

Slide 3 - Tekstslide

Midden
Sommige partijen zitten met hun ideeën tussen links en rechts in. Ze vinden dat mensen vooral voor elkaar moeten zorgen. 

Slide 4 - Tekstslide

Rechts
Rechtse partijen vinden dat de overheid zo min mogelijk moet regelen. De mensen moeten zo veel mogelijk zelf beslissen. Veiligheid is wel belangrijk. 

Slide 5 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vragen:
- Bij welke stroming is het gezin, geloof en conservatieve tradities belangrijk?
- Welke stroming heeft de waarde gelijkheid?
- Welke stroming vindt vrijheid belangrijk?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag:
- Wat is een democratie
- Video: hoe is Nederland opgebouwd?
- Opdracht: 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een democratie?
Democratie = volksheerschappij
Nederland is een parlementaire democratie


Elke vier jaar kiezen wij vertegenwoordigers in het parlement (het kabinet)

Stemrecht heb je als je 18 jaar bent en de Nederlandse nationaliteit hebt.

Slide 9 - Tekstslide

4

Slide 10 - Video

00:47
Wanneer mag je in Nederland stemmen?

Slide 11 - Open vraag

00:54
Wie is de Minister President van Nederland?

Slide 12 - Open vraag

02:03
Waarom zou het College van Burgemeesters en Wethouders hun plannen moeten voorleggen aan de Gemeenteraad?

Slide 13 - Open vraag

03:12
Waarom moeten Wetten zowel goedgekeurd worden door de Tweede als door de Eerste kamer?

Slide 14 - Open vraag

Provinciale Staten
Provinciale statenverkiezingen vinden eenmaal in de 4 jaar plaats. De laatste verkiezingen voor de provinciale staten werden op 20 maart 2019 gehouden.

Slide 15 - Tekstslide

Tweede kamer
De VVD werd de grootste partij bij deze verkiezingen. 
Verder waren er maar liefst vier nieuwkomers die zetels behaalden: Volt, JA21, BBB en BIJ1. De verkiezingen waren op 17 maart 2021, maar er kon al op 15 en 16 maart worden gestemd en zeventig-plussers konden per brief stemmen vanwege de coronamaatregelen.

Slide 16 - Tekstslide

Europees Parlement
Elke vijf jaar worden er verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement, maar eigenlijk zijn het 27 nationale verkiezingen voor een Europees orgaan. De bedoeling is dat burgers stemmen op wie hen in het EP zal vertegenwoordigen.

Slide 17 - Tekstslide

Waterschappen
Waterschappen beslissen over zaken die met water te maken hebben, zoals:
visvergunningen
beheer van kanalen en sloten
waterzuivering

Slide 18 - Tekstslide

Waterschappen

Bent u Nederlander? Of heeft u de nationaliteit van een ander land? Dan mag u stemmen voor de waterschappen. 
U moet wel aan voorwaarden voldoen. 
De waterschapsverkiezingen vinden eens in de 4 jaar plaats. Tegelijk met de verkiezingen voor de provinciale staten

Slide 19 - Tekstslide

Beetje geschiedenis
  • Tot 1887 censuskiesrecht
  • 1887 kiesrecht voor een bredere groep mannen
  • 1917 actief en passief kiesrecht voor alle mannen passief kiesrecht voor alle vrouwen
  • 1919 actief kiesrecht voor vrouwen algemeen kiesrecht

Slide 20 - Tekstslide


Lijsttrekker




De leider van een politieke partij tijdens de verkiezingen, die bovenaan de kandidatenlijst van de partij staat.


Slide 21 - Tekstslide

Verkiezingscampagne

 

Het geheel aan acties waarmee politieke partijen proberen kiezers voor zich te winnen.

Filmpje: Campagnevideo van GroenLinks (1:02 minuten)

 

Slide 22 - Tekstslide

Verkiezingscampagne
Hier proberen partijen zoveel mogelijk stemmen te werven.
Ook hebben zij een verkiezingsprogramma waarin al hun standpunten staan, en hoe ze dit willen gaan doen.
Tijdens de campagne speelt de lijsttrekker een grote rol. Hij of zij is de persoon die bovenaan de lijst van de partij staat.
Vaak is het doel om zwevende kiezers te overtuigen. Zwevende kiezers hebben geen vaste partij waarop zij stemmen.

Slide 23 - Tekstslide

Zwevende kiezers


Kiezers die geen vaste voorkeur hebben voor een partij.

Slide 24 - Tekstslide

Fractie
Een groep Kamerleden van dezelfde politieke partij.



Elke fractie heeft een fractievoorzitter

Slide 25 - Tekstslide

STEMMEN
Kiesrecht

Je mag stemmen tijdens verkiezingen.
  • 18 jaar en ouder
  • Nederlandse nationaliteit

Slide 26 - Tekstslide

Hoe?
  • Op de verkiezingsdag ga je met je stempas naar het stembureau. 
  • Daar krijg je een stembiljet waarop alle kandidaten staan die meedoen aan de verkiezingen.
  • Als je stemt bij volmacht laat je iemand anders voor jou een stem uitbrengen.

Slide 27 - Tekstslide

Verkiezingen
Elke 4 jaar zijn er in Nederland verkiezingen. Dit zijn landelijke en gemeenteraadsverkiezingen. 
Er zit 2 jaar tussen elke verkiezing.
Elke Nederlander vanaf 18 jaar heeft kiesrecht
Dit is het recht om te stemmen. Het kiesrecht houdt ook in dat jij jezelf verkiesbaar kan stellen, en dat andere mensen op jouw kunnen stemmen.

Slide 28 - Tekstslide

Verkiezingen


Gemeenteraad

Provinciale Staten
Tweede Kamer
Europees Parlement



Slide 29 - Tekstslide

Na de verkiezingen
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

Elke geldige stem telt even zwaar mee.

Kiesdeler: het aantal stemmen dat je nodig hebt voor één zetel.

 

Slide 30 - Tekstslide

Formatie


Het vormen van een nieuw kabinet noem je de formatie.

Slide 31 - Tekstslide

Na de verkiezingen

Slide 32 - Tekstslide

Zetelverdeling

Slide 33 - Tekstslide

Verdiepingskader
Voorbeeld kiesdeler:
Als 9 miljoen mensen hebben gestemd is de kiesdeler 60 duizend (9 miljoen delen door 150 zetels). 
Dat wil zeggen dat een partij 60 duizend stemmen nodig heeft om één zetel te bemachtigen.

Slide 34 - Tekstslide

Coalitie

De partijen die met elkaar samenwerken in het kabinet

Slide 35 - Tekstslide

Hoe?
Het kabinet kan zijn plannen alleen uitvoeren als de meerderheid van de Tweede Kamerleden vóór de plannen stemt, dat wil zeggen 
tenminste 76 van de 150 zetels.

Slide 36 - Tekstslide

Oppositie


De partijen die niet deelnemen aan het kabinet

Slide 37 - Tekstslide

Bordesfoto met ministers en de koning. De bordesscene is de presentatie van de nieuwe regering en het eerste fotomoment van de nieuwe regering. 

Slide 38 - Tekstslide

Je werkstuk
- Je kiest een vorm hoe je je werkstuk eruit wil laten zien.
- Verwerk bovengenoemde vragen en informatie zoals het vandaag de dag is geregeld.
- Vertel in je inleiding wat je hebt gedaan.
- Vertel in je conclusie: leren/reflecteren/toekomst.
- Geef feedback op deze opdracht: tips en tops.
- Vermeld de bronnen die je hebt gebruikt.

Slide 39 - Tekstslide