vorming 2 opvoedingsstijlen

Nederland heeft een multiculturele samenleving
A
waar
B
niet waar
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
LevensbeschouwingHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Nederland heeft een multiculturele samenleving
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Alle bevolkingsgroepen binnen Nederland hebben dezelfde opvoedingsstijl.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Welk begrip is geen kenmerk van een autoritaire opvoedingsstijl?
A
Groot machtsverschil tussen ouder en kind
B
Ouders hebben aandacht voor emotionele ondersteuning en autonomie
C
Opvoedstijl welke vooral voorkomt in niet-westerse landen
D
Regels worden opgelegd en gehoorzaamheid is vanzelfsprekend

Slide 3 - Quizvraag

Welk begrip is geen kenmerk van een autoritatieve opvoedingsstijl?
A
Klein machtsverschil tussen ouder en kind
B
Ouders zijn zich bewust van de opvoedingstaak, sturend en stimulerend
C
Autonomie van het kind wordt ingeperkt
D
De betekenis van regels wordt uitgelegd

Slide 4 - Quizvraag

Wat ontdekken Niet-westerse immigranten bij aankomst in Nederland?
A
Ze kunnen zich gemakkelijk houden aan de tradities van land van herkomst
B
Het blijkt niet mogelijk om vast te houden aan de eigen opvoedingsdoelen
C
De opvoedingsstijl van westerse en niet-westerse ouders komt geheel overeen

Slide 5 - Quizvraag

De volgorde van opvoedingsdoelen van migrantenouders verschilt met de volgorde van autochtoon Nederlandse ouders.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welk opvoeddoel staat er bij de Turkse en Marokkaanse ouders op de laatste plaats?
A
Autonomie
B
Sociaal gevoel
C
Religie
D
Prestaties

Slide 7 - Quizvraag

'Goede schoolprestaties' staat voor een autochtoon Nederlands gezin in de top 3 van opvoedingsdoelen?
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Welk opvoeddoel staat bij de Surinaamse, Antilliaanse en autochtoon Nederlandse ouders op de laatste plaats?
A
Autonomie
B
Sociaal gevoel
C
Religie
D
Prestaties

Slide 9 - Quizvraag

Turks- en Marokkaans-Nederlandse ouders
houden vast aan religie
om houvast in de opvoeding te houden?
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Waardoor ontstaat het verschil van belangrijkheid tussen de
1e en 2e generatie
migranten ouders?
A
De 2e generatie migranten ouders is hoger opgeleid
B
De kinderen zijn ouder
C
De religie van land van herkomst, wordt in Nederland niet geaccepteerd

Slide 11 - Quizvraag

Hoger opgeleide ouders vinden de
'goede schoolprestaties' van hun kinderen:
A
belangrijker dan laag opgeleide ouders
B
net zo belangrijk als laag opgeleide ouders
C
minder belangrijk dan laag opgeleide ouders

Slide 12 - Quizvraag

Onder migrantenouders wordt 'rekening houden met anderen' als laatste gekozen.
Hoe komt dat?
A
Hier geldt het recht van de sterkste, denk vooral aan jezelf.
B
Dit komt, omdat het vaak in religie verweven zit en dus vanzelf meegaat.
C
Pas wanneer je liefde van anderen krijgt, wordt het teruggegeven.

Slide 13 - Quizvraag

Welke groep ouders is het meest positief over de opvoeding die zij geven?
A
Autochtone Nederlanders ouders
B
Turkse ouders
C
Surinaamse ouders
D
Antilliaanse ouders

Slide 14 - Quizvraag

Welke ouders zeggen het meest over hun eigen kinderen te weten?
A
Autochtone Nederlanders ouders
B
Turkse ouders
C
Surinaamse ouders
D
Antilliaanse ouders

Slide 15 - Quizvraag

Hoe komt het dat ouders meer over hun dochters dan over hun zonen te weten komen?
A
Meisjes zijn geneigd eerder wat spontaans over zichzelf te zeggen
B
Ouders controleren de mobieltjes eerder van hun dochters dan zonen
C
Jongens zijn vaker buitenshuis en dus geven ze geen informatie
D
Dochters zijn jonger dan zoons

Slide 16 - Quizvraag

Op welke gebieden is binnen alle gemeenschappen een verschil,
in vergelijking met eerdere generaties?
A
communicatie, religie en vrijheid
B
betrokkenheid, striktheid en communicatie
C
prestatiegerichtheid en hang naar eigen community

Slide 17 - Quizvraag

Er is meer afstand tussen ouders en kinderen in Niet-westerse gezinnen, daardoor is er minder openheid in communicatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Waarin verschilt
'het meegeven van informatie' aan jonge kinderen tussen westerse- en niet-westerse opvoedstijlen?
A
Westerse opvoeders geven constant nieuwe informatie vanuit zichzelf
B
Niet-westerse geven hun jonge kinderen al vroeg boeken om zelf te studeren
C
Is geen verschil, dit hoor je op school te leren
D
Bij de niet-westerse opvoedstijl wordt niet gepraat

Slide 19 - Quizvraag

Migranten ouders nemen veel over van de autochtoon Nederlandse opvoeding,
welk element nemen zij niet (graag) over?
A
uitleg geven bij straffen
B
een strikt dagritme
C
een eigen mening hebben
D
feestdagen

Slide 20 - Quizvraag

Binnen welke 2 herkomsten
staat opvoedingsdoel
'autonomie'
op nr. 1 ?
A
Turkse en Surinaamse
B
Surinaamse en Antilliaanse
C
Turkse en autochtone Nederlandse
D
Autochtone Nederlandse en Antilliaanse

Slide 21 - Quizvraag

Waarom vinden
migranten ouders
'goede schoolprestaties'
een zeer belangrijk opvoedingsdoel?
A
Ouders willen graag dat de kinderen net zo hoog opgeleid zijn als zij zelf
B
Een goede opleiding is de sleutel tot succes en stijging op de sociale ladder
C
Met een hogere opleiding wordt de opvoeding gemakkelijker
D
Dit vinden zij totaal niet

Slide 22 - Quizvraag