toets luistervaardigheid: Gesundheit und Körper

Niet op de toets schrijven!!
Leestoets
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Niet op de toets schrijven!!
Leestoets

Slide 1 - Tekstslide

Luistervaardigheid toets
Gesundheit und mein Körper.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wat zijn de klachten van de patiënt?
A
ze heeft keelpijn
B
ze heeft hoofdpijn
C
ze heeft pijn aan haar hals
D
ze heeft pijn aan haar nek

Slide 4 - Quizvraag

Wat kan ze bijna niet meer?
Geef antwoord in het Nederlands.
Geef antwoord met 1 woord!!

Slide 5 - Open vraag

Wat krijgt de patiënt voorgeschreven

Slide 6 - Open vraag

Welke zin klopt.
A
Ze moet de kuur afmaken en 10 dagen rustig aan doen
B
Ze krijgt een kuur voor 10 dagen en moet de eerste paar dagen rusten .
C
Ze moet 10 dagen in bed blijven

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer moet de patiënt weer terugkomen?
A
Wanneer er problemen zijn.
B
over 10 dagen.
C
eind van de week.

Slide 8 - Quizvraag

           Dialog 1

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Welke 3 klachten heeft de patiënt?

Slide 11 - Open vraag

Heeft de patiënt koorts?
A
Ja
B
nee
C
een beetje

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor een advies krijgt de patiënt?
A
bedrust en 2 keer per dag een hoestdrank nemen
B
veel drinken en 3 keer per dag voor het eten een hoestdrank innemen
C
veel drinken en bedrust

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer moet ze weer terugkomen bij de arts?
A
Ze hoeft niet terug te komen
B
op vrijdagmorgen wanneer het niet beter gaat.
C
op vrijdag aan het einde van de dag.

Slide 14 - Quizvraag

              Dialog 2

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat voor een klachten heeft de patiënt?
A
Hij heeft maagpijn en heeft een te hoge bloeddruk
B
Hij heeft een te hoge bloeddruk en buikpijn
C
Hij heeft maagpijn en een te lage bloeddruk

Slide 17 - Quizvraag

Waarom is zijn bloeddruk zo hoog?

Slide 18 - Open vraag

Wat voor een advies krijgt de patiënt van de arts?
A
Hij moet afvallen.
B
Hij moet lid worden van een sportclub.
C
Hij moet rusten.
D
Hij moet meer water drinken

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer moet de patiënt terugkomen?

Slide 20 - Open vraag