8.4 Grammatica: Zinnen met twee werkwoorden Hulpwerkwoorden (modale werkwoorden)
Een hulpwerkwoord gebruik je samen met een ander werkwoord (de infinitief).
➡️ Een hulpwerkwoord komt op de tweede plaats in de zin.
➡️ Het hoofdwerkwoord (de infinitief) komt achteraan de zin.
Persoon + werkwoord 1 + ................. + werkwoord 2 (infinitief)
Wij gaan in het park wandelen.
Zij moet vandaag werken.
Hij kan morgen niet komen.