2.1 Stoffen thuis en op school

Hoofdstuk 2: Stoffen
Paragraaf 1: Stoffen thuis en op school
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2: Stoffen
Paragraaf 1: Stoffen thuis en op school

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven wat een stof is.
  • Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.
  •  Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn.
  • Je kunt voorbeelden noemen van materialen.
  • Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.

Slide 2 - Tekstslide

Stoffen
Waar denk je aan bij stoffen?
Wanneer noem je iets een materiaal?


Slide 3 - Tekstslide

Metalen
Waarom gebruiken we veel metalen?

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opgave 1 t/m 12
Blz 61 t/m 64

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven wat een stof is.
  • Je kunt voorbeelden noemen van stoffen.
  •  Je kunt beschrijven wat voorwerpen en materialen zijn.
  • Je kunt voorbeelden noemen van materialen.
  • Je kunt uitleggen waarom metalen veel gebruikt worden.

Slide 12 - Tekstslide

Stofeigenschappen
De eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen noemen we stofeigenschappen.
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak 
  • Brandbaarheid

Slide 13 - Tekstslide

Veiligheid
Bij sommige stoffen is het belangrijk om te weten welke stof het is. Dit is bijvoorbeeld zo bij giftige stoffen. 

Op de verpakking van deze stof staat een 
gevarensymbool.

Dit symbool vind je vaak op de verpakking van poetsmiddelen.


Slide 14 - Tekstslide

Veiligheid
Het is daarom slim om alles in hun eigen verpakking te laten zitten zodat je altijd weet wat er in zit!




Slide 15 - Tekstslide

Veiligheid
Ook is het verstandig om spullen met dezelfde toepassingen bij elkaar te zetten. 

Toepassingen zijn bijvoorbeeld: 
voedingsmiddelen, schoonmaakspullen of medicijnen



Slide 16 - Tekstslide

Wat is hier gebeurd volgens jullie?

Slide 17 - Tekstslide

Wat kan er fout gaan?
Mijn vriend wil de badkamertegels schoon maken.
Op internet staat dat dit goed gaat met een mengsel van
10 mL bleek, 5 mL schoonmaakazijn en 40 mL water. 
Hij mengt deze vloeistoffen in een leeg waterflesje. 
Er is nog van het mengsel over en daarom zet hij het flesje op het aanrecht neer.  Hij bedenkt dat hij nog boodschappen moet doen en gaat naar de supermarkt. 

Slide 18 - Tekstslide