Going to + Present Simple vs Present Continuous recap

Going to + Present Simple vs Present Continuous recap
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Going to + Present Simple vs Present Continuous recap

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les kun je:
* Going to op de juiste wijze gebruiken 
om de toekomst aan te geven.

* De tegenwoordige tijd op 2 manieren gebruiken
1) De present simple voor feiten en gewoontes
2) De present continuous om te beschrijven wat nu gebeurt 

Slide 2 - Tekstslide

We are going on a ............

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

recap: TO BE = ZIJN
I am
you are
he / she / it is

we are
you are
they are
enkelvoud
}
meervoud
}

Slide 5 - Tekstslide

'to be going to'
Vorm:
I + am + going to + hele werkwoord
he/she/it + is + going to + hele werkwoord

we/you/they + are + going to + hele werkwoord


Slide 6 - Tekstslide

Mark and Jessica ___ play tennis tomorrow.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 7 - Quizvraag

The dog ___ run after the ball!
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 8 - Quizvraag

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
is going to
C
are going to

Slide 9 - Quizvraag

 'to be going to':
am + I + going to + hele werkwoord?
 are you/we/they + going to + hele werkwoord?
 is + he/she/it +  going to + hele werkwoord?

I + am not + going to + hele werkwoord
you/we/they + are not + going to + hele werkwoord
he/she/it + is not + going to + hele werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

(-) She ......... (to play) hockey next week.
A
are not going to play
B
am not going to play
C
is going to play
D
is not going to play

Slide 12 - Quizvraag

___ we ___ watch a movie
this afternoon?
A
am ... going to
B
are ... going to
C
is ... going to

Slide 13 - Quizvraag

Present simple
gebruik je bij:
  • feiten ( it is very cold)
  • regelmaat ( I never do my homework)

( I walk to school every day)
(he/she/it = ww + s (walks/plays))

Slide 14 - Tekstslide

Present simple

Wat zijn de signaalwoorden van de present simple?

Slide 15 - Tekstslide

Signaalwoorden voor Present simple


Signaalwoorden - helpen de Present Simple in een zin te herkennen. 

De meest gebruikte signaalwoorden voor Present simple zijn >>>>>>>>

Always
Often 
Sometimes
Usually
Never
Ever 
Saturday/tuesday
vb: 
Ann never plays soccer.

Slide 16 - Tekstslide

Present Continuos
gebruik je :
  • als iets NU gebeurt (I'm eating a sandwich)


(I am walking to school now)
(am/is/are+ww-ing)

Slide 17 - Tekstslide

Present Continuous 

Wat zijn de signaalwoorden van de present continuous?

Slide 18 - Tekstslide

Signaalwoorden voor Present Continuous


Signaalwoorden - helpen de Present Continuous in een zin te herkennen. 

De meest gebruikte signaalwoorden voor Present Continuous zijn >>>>>>>>

Now
right now
at the moment 
Look!!
Listen!!
today ..

Slide 19 - Tekstslide

Present Simple
Present Continuous
Often        Sometimes
Usually     Every (Saturday)
Never        On weekends
Always      Rarely
(Right) now
Today
At the moment
Look! Listen! Ssh!

Signaalwoorden:
Signaalwoorden:

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan
Present Simple vs. Present Continuous

  1. Welke signaalwoorden staan in de zin?
  2. Present Simple of Present Continuous? 
  3. Present Simple = Is het SHIT of niet?        
    Present Continuous = am/is/are?                

Slide 21 - Tekstslide

She plays the piano every day
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 22 - Quizvraag


Listen! The birds ___ out loud!
A
laugh
B
laughing
C
are laughing

Slide 23 - Quizvraag


I ___ a book at the moment.
A
read
B
am reading

Slide 24 - Quizvraag

I ___ TV every day.
A
watch
B
am watching

Slide 25 - Quizvraag


My little brother never ___ his room.
A
cleans
B
is cleaning

Slide 26 - Quizvraag


I ___ for the bus.
I ___ it every Friday.
A
wait / take
B
am waiting / am taking
C
am waiting / take
D
wait / am taking

Slide 27 - Quizvraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Wat nu?
Test jezelf
versterk jezelf    of     woordtrainer unit 4

Slide 31 - Tekstslide