Goederenopslag

Goederenopslag

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
LogistiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Goederenopslag

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstukken

De volgende hoofdstukken in Moodle kunnen je helpen bij dit project: 

Goederenopslag
Opslagplan
Interne transportmiddelen, opslagmiddelen en ladingdragers (paragrafen opslagmiddelen en ladingdragers)

Slide 2 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Nadat je de goederen hebt ontvangen en gecontroleerd, ga je de goederen opslagklaar maken. 

Hierbij doorloop je een aantal stappen: 
  • Sorteren: op soort, prioriteit of houdbaarheid
  • Ompakken: goederen opnieuw verpakken
  • Labelen: goederen voorzien van een etiket met code of productinformatie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

H1. Goederenopslag
Een opslaglocatie is een manier waarop je goederen op kan slaan. Dit kan op de volgende manieren:
  • Op de vloer
  • Op een vlonder of pallet
  • In een stelling

Slide 5 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
De keuze voor een opslaglocatie hangt voor een groot deel af van de eigenschappen van de goederen. Denk aan: 
  • Afmeting
  • Gewicht
  • Aantal
  • Aard
  • Omzetsnelheid: het aantal keren dat de voorraad van een artikel in een bepaalde periode wordt verkocht. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Bij opslaan op de vloer plaats je goederen direct op de grond. 
Voordelen: 
  • Goedkoop
  • Geen extra middelen nodig

Nadelen: 
  • Neemt veel ruimte in
  • Goederen aangetast door vocht
  • Goederen niet makkelijk te verplaatsen

Slide 8 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Bij opslaan op een vlonder of pallet leg je de goederen niet direct op de grond. Een pallet is een van de meest gebruikte ladingdragers (een drager waarop goederen worden bewaard die niet vast zit aan de goederen). 
Andere voorbeelden van ladingdragers zijn: 
  • Bakken
  • Slipsheets
  • Gitterboxen
  • Rolcontainers

Slide 9 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Bij opslaan op een vlonder of pallet leg je de goederen niet direct op de grond.
Voordelen: 
  • Goedkoop
  • Goederen niet aangetast door vocht
  • Standaardmaat

Nadelen: 
  • Neemt veel ruimte in

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Er zijn heel veel verschillende soorten pallets: 
  • Eenmalige pallet
  • Meermalige pallet
  • Retourpallet
  • Tweewegspallet
  • Vierwegpallet
  • Enkeldekspallet
  • Europallet
  • Blokpallet
  • Kunststofpallet
  • Boxpallet

Slide 12 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Bij opslaan in een stelling plaats je de goederen in een rek. Een verticaal deel van een stelling noem je een staander. De afstand van de ene staander naar de ander noem je een kolom of een sectie. Een kolom kan verdeeld worden in verschillende schappen. 

Slide 13 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Opslag in een stelling heeft een aantal voor- en nadelen. 
Voordelen:
  • Kan er veel inzetten
  • Goederen stapelbaar
  • Veel soorten stellingen

Nadelen: 
  • Niet altijd efficiënt 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Er zijn veel verschillende soorten stellingen.
Hierdoor is er altijd wel een soort stelling dat bij het type goederen past dat jij op moet slaan. 

Slide 16 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Soorten stellingen: 
  • Legbordstelling
  • Palletstelling
  • Grootvakstelling
  • Inrijstelling
  • Doorrijstelling
  • Doorrolstelling
  • Draagarmstelling
  • Omloopstelling
  • Hangstelling
  • Verrijdbare stelling

Slide 17 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Het opslagsysteem bepaalt op welke locaties bepaalde goederen mogen staan. Voorbeelden van opslagsystemen zijn: 
  • Vastelocatiesysteem: goederen hebben een vaste opslaglocatie.
  • Vrijelocatiesysteem: goederen hebben geen vaste opslaglocatie en kunnen overal liggen. 
  • Semivrijelocatiesysteem: een deel van de goederen heeft een vaste opslaglocatie, een deel niet. 

Slide 18 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Bij het vastelocatiesysteem hebben alle goederen een vaste opslaglocatie. 
Voordelen:
  • Er is altijd plek voor de goederen.

Nadelen:
  • Als goederen niet op voorraad zijn, nemen ze toch ruimte in.

Slide 19 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Er zijn verschillende soorten vastelocatiesystemen
  • Artikelcodesystemen: goederen worden opgeslagen op volgorde van artikelcode. 
  • Groepssysteem: goederen die bij elkaar horen, liggen bij elkaar. 
  • Projectsysteem: goederen per project horen bij elkaar. 
  • Sectiesysteem: indeling van het magazijn in verschillende afdelingen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Bij het vrijelocatiesysteem hebben alle goederen geen vaste opslaglocatie. 
Voordelen:
  • Ruimte wordt optimaal benut.

Nadelen:
  • Orderverzamelen kan langzaam gaan doordat goederen gespreid liggen.
  • Kan onduidelijk zijn waar goederen liggen.

Slide 25 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Bij het semivrijelocatiesysteem hebben sommige goederen een vaste opslaglocatie. 
Voordelen:
  • Je kan goed inspelen op de omloopsnelheid.
  • Ruimte wordt optimaal benut.

Nadelen:
  • Kan onduidelijk zijn waar goederen liggen.

Slide 26 - Tekstslide

H1. Goederenopslag
Sommige goederen moeten onder speciale condities worden opgeslagen. De eigenschappen van de goederen bepalen of er opslagcondities gelden. Voorbeelden hiervan zijn:
  • Waardevolle goederen: moeten in een kluis.
  • Bederfelijke goederen: moeten in de koeling/vriezer.
  • Gevaarlijke stoffen: moeten op speciaal ingerichte opslagplaatsen. 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

H2. Opslagplan
Om de opslag van goederen goed te laten verlopen, maak je een opslagplan. Hierin staat welke goederen waar worden opgeslagen.

Bij het maken hiervan moet je rekening houden met: 
  • Beschikbare ruimte
  • Verwachte ontvangsten
  • Uitgaande orders

Slide 29 - Tekstslide

H2. Opslagplan
Goederen die je moet opslaan, kun je op verschillende manieren verdelen over het magazijn. Indelingscriteria kunnen zijn: 
  • Vraagfrequentie en omloopsnelheid
  • Omzetaandeel
  • Fysieke eigenschappen
  • Assortimentssamenstelling

Slide 30 - Tekstslide

H2. Opslagplan
Vraagfrequentie geeft aan hoe vaak een artikel op een orderbon voorkomt. Dit hangt nauw samen met de grijpfrequentie: hoe vaak het artikel moet worden verzameld. 

De omloopsnelheid geeft aan hoe lang een artikel op voorraad ligt. Hoe langer op voorraad, hoe lager de omloopsnelheid. 
  • Lage omloopsnelheid: slowmover
  • Hoge omloopsnelheid: fastmover

Slide 31 - Tekstslide

H2. Opslagplan
Wanneer je omloopsnelheid gebruik als opslagcriterium, deel je het magazijn als volgt in: 
  • Fastmovers: op een makkelijk bereikbare plek, liefst voorin het magazijn. 
  • Slowmovers: achterin of hoger in een stelling.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

H2. Opslagplan
Je kan het magazijn ook indelen op basis van het aandeel in de omzet dat bepaalde goederen hebben. Dit noem je een ABC-analyse of een Pareto-analyse. 

Hierbij deel je de artikelen in in drie groepen: 
  • A-artikelen: kleine groep artikelen die zorgen voor groot deel (80%) van de omzet. 
  • B-artikelen: groep artikelen die zorgen voor een kleiner deel (15%) van de omzet. 
  • C-artikelen: groep artikelen die zorgt voor het kleinste deel (5%) van de omzet. 

De A-artikelen moeten makkelijker te bereiken zijn dan de C-artikelen.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

H2. Opslagplan
Tot slot kan je het magazijn indelen naar fysieke eigenschappen van de goederen. Sommige goederen hebben een speciale manier van opslag nodig. Denk aan: 
  • Gevaarlijke stoffen
  • Grote of zware goederen
  • Kostbare goederen
  • Houdbare goederen

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide