3D - Projectie-tekenen

ProjectieTekenen 
3D
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
3DMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

ProjectieTekenen 
3D

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
  • Aan het einde van de les weet je wat een isometrische schets is,
  • Je weet wat een Amerikaanse projectie is
  • Ken je de begrippen VA, BA en RZA
  • Hoe maten (afmetingen) worden genoteerd in een tekening 

  • Heb je gezien dat in een bouwtekening ook symbolen staan
  • Weet je hoe je een schaal moet uitrekenen
  • Weet je wat maatlijnen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

De tekening 'lezen'...
  •  Isometrische schets
  •  Amerikaanse projectie
  •  Begrippen VA, BA en RZA
  •  Maten (afmetingen) 
  •  Tekenen op schaal
  •  Maatlijnen 

Slide 3 - Tekstslide

Isometrische schets
Bij een isometrische tekening zie je een voorwerp van drie kanten tegelijk
Om diepte te krijgen, teken je ook lijnen schuin omhoog.
In het echt lopen deze lijnen horizontaal.

Bij een isometrische projectie teken je 
alle verticale lijnen recht omhoog. 

Alle horizontale lijnen teken je onder 
een hoek van 30°.

Slide 4 - Tekstslide

Amerikaanse projectie
Bij de Amerikaanse projectie moet je het voorwerp achter
 het vlak van tekening denken. 

Slide 5 - Tekstslide

Tekenen op schaal?
Een architect maakt verschillende bouwtekeningen van een huis. Het huis wordt op die bouwtekeningen altijd kleiner getekend dan de werkelijkheid.

Dit noemen we:
TEKENEN OP SCHAAL

Slide 6 - Tekstslide

Wat is tekenen op schaal?
Tekenen op schaal  betekent dat de tekening niet even groot is getekend als de werkelijkheid.

De schaal moet ALTIJD op de tekening staan.
Schaal 1:100  (1 op 100)
(1 cm is in het echt 100 cm)

Slide 7 - Tekstslide

1       :      100
                   TEKENING                           WERKELIJKHEID

  • In dit geval is de tekening dus kleiner dan de werkelijkheid

  • 1 cm op de tekening = 100 cm in werkelijkheid (1 meter)
  • 3,5 cm op de tekening = 350 cm in werkelijkheid (3,5 m)

Slide 8 - Tekstslide

100     :     1
                        TEKENING                  WERKELIJKHEID

  • In dit geval is de tekening dus groter dan de werkelijkheid

  • 100 cm op de tekening = 1 cm in werkelijkheid (10 mm)
  • 250 cm op de tekening = 2,5 cm in werkelijkheid (25 mm)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Maatlijnen?
  • In een technische tekening moeten ook afmetingen vermeld worden

  • Deze worden aangeduid met MAATLIJNEN

  • Maatlijnen zijn hulplijntjes die beginnen en eindigen met een pijlpunt

  • De getallen die erbij staan geven altijd de maat (afmeting) aan in MILLIMETERS

Slide 11 - Tekstslide

Diameter?
  • Ronde maten worden in een technische tekening aangeduid met het symbool voor diameter

  • ø (diameter)

  • Soms zitten er in een product ronde maten, zie jij welke?

ø

Slide 12 - Tekstslide

Symbolen?
  • In een plattegrond wordt vaak met symbolen gewerkt omdat er in de tekening weinig plaats is om aanwijzingen te schrijven

  • De elektriciteitsleidingen, de waterleidingen en de rioleringen worden in aparte plattegronden met symbolen getekend

Slide 13 - Tekstslide

Altijd in mm?
  • Ook in een bouwtekening worden de maten altijd aangeduid in millimeters

  • Soms moeten maten uitgerekend worden omdat ze niet zijn aangeduid in de tekening

Slide 14 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
  • Je weet wat een isometrische schets is
  • Je weet wat een Amerikaanse projectie is
  • Je kent de begrippen VA, BA en RZA
  • Maten (afmetingen) zijn altijd in millimeters (mm

  • Je hebt gezien dat in een bouwtekening ook symbolen staan (elektra, waterleiding)
  • Je weet nu hoe je een schaal moet uitrekenen
  • Je weet nu ook wat maatlijnen zijn

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag...

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de aanzichten naar de juiste plaats
BA
VA
ZA

Slide 17 - Sleepvraag

Welke drie aanzichten teken je ALTIJD in een Amerikaanse projectie?

Slide 18 - Open vraag

De technische tekening hiernaast is niet getekend op ware grootte

Wat is de schaal?
A
1 : 30
B
30 : 1

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de schaal als een technische tekening is getekend op ware grootte?
A
schaal 0
B
geen schaal
C
schaal 1
D
schaal 1 : 1

Slide 20 - Quizvraag

Maten in een technische tekening zijn altijd in .........?
A
kilometers
B
millimeters
C
centimeters
D
decimeters

Slide 21 - Quizvraag

Waaraan kun je maatlijnen herkennen?

Slide 22 - Open vraag

Welk symbool zie je hiernaast?
A
rond gat
B
maatlijn
C
diameter
D
Zweedse letter O

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel ramen en deuren zie je hiernaast in de plattegrond?
A
2 ramen en 1 deur
B
2 deuren en 1 raam
C
2 ramen en 2 deuren
D
geen enkele ramen en deuren

Slide 24 - Quizvraag

Tekening
lezen
Inleiding

Slide 25 - Tekstslide

Tekening lezen: inleiding
Bouwen doe je met verschillende partijen (opdrachtgever, ontwikkelaar, architect, aannemer, constructeur, adviseur, gemeente en dergelijke)

Een project kan alleen met een goed resultaat worden afgerond als er goede informatie wordt gedeeld en heldere instructies worden gegeven.

In de (bouw)techniek wordt veel gebruik gemaakt van technische tekeningen om anderen te informeren
Een technische tekening is daarom wel een belangrijk communicatiemiddel

Slide 26 - Tekstslide

Tekening lezen: inleiding
Een technische tekening is daarom wel een belangrijk communicatiemiddel

Omdat er veel partijen aan deze tekeningen  (of het Bim-model "building information model") werken is het van belang dat deze tekeningen voldoen aan een aantal eisen EN dat iedereen die aan deze tekeningen werken deze eisen kennen.
Kortom  als bouwkundige en uitvoerder moet je :
technisch kunnen tekenen en tekeningen kunnen lezen.

Slide 27 - Tekstslide

Tekening lezen: kern
Papierformaten

Slide 28 - Tekstslide

Tekening lezen: kern
Kader en Stempel
Binnen het kader tekenen
Tekeningen opgevouwen
bewaren

Op stempel aflezen waar
de tekening over gaat

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Tekening
Werkelijkheid
Schaal
20 cm
300 cm
1:
3 cm
1,5 m
1:
35 cm
... km
1:20.000
...cm
150 cm
1:15
1,5 cm
37,5 cm
1:
10
15
25
50
7

Slide 31 - Sleepvraag

Aanzichten en doorsneden
Een voorwerp of gebouw heeft verschillende aanzichten. Een vooraanzicht, een bovenaanzicht, een achteraanzicht, een rechterzijaanzicht, een linkerzijaanzicht en een onderaanzicht

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Projectietekenen

Slide 35 - Tekstslide

Technisch tekenen van een voorwerp
Bij technisch tekenen worden bij een rechthoekige projectie meestal drie aanzichten getekend. 
1. Het vooraanzicht (VAZ), 
2. het zijaanzicht (ZAZ) en het 
3. bovenaanzicht (BAZ). 
Je kan dit op twee manieren doen:
  • De 'Europese' projectiemethode
  • Of de 'Amerikaanse' projectiemethode 

Slide 36 - Tekstslide

Europese projectiemethode



Bij de Europese projectie moet je het voorwerp voor het vlak van de tekening zien. 
Tip: Om het jezelf makkelijk te maken kan je het te tekenen object telkens in een denkbeeldige kamer zetten. Hetgeen je ziet wanneer je recht naar het object kijkt teken je op het vlak (muur of vloer) erachter.



Slide 37 - Tekstslide