3 DO/DG herhaling 3de trimester

De allerallerslimste leerling van de klas-quiz
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De allerallerslimste leerling van de klas-quiz

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

protagonist
antagonist
nevenfiguren

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe weet je dat Chantal de antagonist is?

Slide 4 - Open vraag

Katrijn is een voorbeeld van een ... (vlak/vol) karakter.

Slide 5 - Open vraag

De volgorde van dit fragment uit Spring was...
A
chronologisch
B
niet-chronologisch

Slide 6 - Quizvraag

Het fragment was inderdaad niet-chronologisch, dit zag je aan de ...

Slide 7 - Open vraag

Wat kan je vertellen over de kalendertijd van dit fragment? Hoe weet je dit?

Slide 8 - Woordweb

Wat kan je vertellen over het verteltempo van dit fragment?
A
Snel verteltempo: tijdsprongen
B
Traag verteltempo: retardering
C
Tijddekking: verteltijd = vertelde tijd

Slide 9 - Quizvraag

Vertel iets over de sfeerscheppende ruimte van dit fragment.

Slide 10 - Woordweb

Vertel iets over de geografische ruimte van dit fragment.

Slide 11 - Woordweb

In een film rijdt een auto aan één kant de berg op, aan de andere kant de berg af. Hiermee laten ze zien dat het hoofdpersonage een nieuwe start tegemoet gaat.
A
Dit is de sfeerscheppende ruimte.
B
Dit is de sociale ruimte.
C
Dit is de geografische ruimte.
D
Dit is de symbolische ruimte.

Slide 12 - Quizvraag

Vertellende ik
Belevende ik
Personeel vertelperspectief
Alwetende verteller
Gebeurtenissen worden verteld via één hij-/zij-personage. 
Verteller is geen personage. 
Ik-persoon maakt het mee tijdens het vertellen 
Ik-persoon maakt iets mee, vertelt het achteraf. 

Slide 13 - Sleepvraag

Een dagboekfragment is...
A
subjectief
B
objectief

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel tekstsoorten bestaan er? Beeld dit cijfer uit op een foto!

Slide 15 - Open vraag

De tekstsoort van een mopje is een ...

Slide 16 - Open vraag

De tekstsoort van een recept is...
A
een prescriptieve tekst
B
een informatieve tekst
C
een persuasieve tekst
D
een narratieve tekst

Slide 17 - Quizvraag

Een krantenartikel, een mopje, een geboortekaartje, een recept, ...
A
Dit zijn voorbeelden van tekstsoorten
B
Dit zijn voorbeelden van teksttypes
C
Dit zijn voorbeelden van tekstdoelen

Slide 18 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een persuasieve tekst!

Slide 19 - Woordweb

Als er een terugwijzing / vooruitwijzing in een tekst zit, hebben we te maken met een niet-chronologisch fragment.
A
Juist
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag

Als er een flashback / flashforward in een tekst zit, hebben we te maken met een chronologisch fragment.
A
Juist
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel procent denk je dat je zal halen op je taaltaak van Nederlands?
0100

Slide 22 - Poll