GE_PA3 CAP 3 Opdrachten 12b, 14a, 14c, 14d

Hábitos en el pasado
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hábitos en el pasado

Slide 1 - Tekstslide

El día de hoy
  • Hábitos en el pasado (tiempo imperfecto)
  • ¿Ser o estar rico? (repetición)
  • Diálogos (practicar)
  • El tiempo / el clima (practicar)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Yo jugaba con mis amigos

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Yo tocaba piano con mi mamá

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Yo bebía leche y comía Oreos.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

SER > yo era
IR  > yo iba
VER > yo veía

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Quiz
Socrative: ¿imperfecto o no?
Reconocer el IMPERFECTO
PA 3 Capítulo 3 Opdr. 14 Imperfecto (reconocer)
Socrative: 830835


Slide 27 - Tekstslide

Quiz (opdracht 14 c y d)
Socrative: el imperfecto correcto
Escribir el IMPERFECTO
PA 3 Capítulo 3 Opdr. 14 C y D
Socrative: 830835

Slide 28 - Tekstslide

SER rico / estar rico

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 12b: Vertaal de zinnen
  • Mi madre gana mucho dinero, es muy rica.
  • Mijn moeder verdient veel geld, zij is erg rijk.
  • Me gustan estos bombones, están muy ricos.
  • Ik vind deze bonbons lekker, ze zijn heel lekker.
  • Mi hermana sabe mucho, es muy lista.
  • Mijn zus weet heel veel, zij is heel slim.
  • Sí, mamá, estamos listos para ir al instituto.
  • Ja mama, we zijn klaar om naar school te gaan.

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 12b: Vertaal de zinnen (2)
  • ¡Qué peli más larga!, estoy muy aburrido.
  • Wat een lange film!, ik ben erg verveeld.
  • Esta clase de Francés es muy aburrida.
  • Deze les Frans is erg saai.
  • La comida de la semana pasada está mala.
  • Het eten van vorige week is bedorven.
  • El lobo de Caperucita Roja (Roodkapje) es muy malo.
  • De wolf van Roodkapje is erg slecht.

Slide 31 - Tekstslide

Resumen: ¿qué significa?
Ejercicio 12c
Ser rico/-a =
Estar rico/-a =
Ser listo/-a =
Estar listo/-a =
Estar aburrido/-a =
Ser aburrido/-a =
Estar malo/-a =
Ser malo/-a =


  • rijk zijn
  • lekker zijn
  • slim zijn
  • klaar zijn
  • verveeld zijn
  • saai zijn
  • bedorven/vies zijn
  • slecht/gemeen zijn

Slide 32 - Tekstslide

El día de hoy hemos visto:
  • Hábitos en el pasado (tiempo imperfecto)
  • ¿Ser o estar rico? (repetición)
  • Diálogos (practicar)
  • El tiempo / el clima (practicar)

Slide 33 - Tekstslide