Revalidatie les

Wat gaan we doen vandaag? 
Wat was revalideren ook al weer?

 

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2,4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen vandaag? 
Wat was revalideren ook al weer?

 

Slide 1 - Tekstslide

LEERDOELEN
JE KUNT:
- doelen en kenmerken van een revalidatietraject benoemen
- vertellen wat een revalidatieprogramma is
- je kunt uitleggen wat coping is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

wat is een cva?
A
cardio vasculair attack
B
cerebrale vene artherosclerose
C
Cerebro vasculair accident

Slide 4 - Quizvraag

Welke disciplines kunnen betrokken zijn?

Slide 5 - Open vraag

Wat zou je rol als Vz kunnen zijn bij mensen die revalideren?

Slide 6 - Open vraag

Revalidatie bestaat uit de volgende fasen:
A
Acute fase, observatiefase, revalidatiefase, zelfstandige fase
B
beoordeling, behandelfase, afrondingsfase (ontslagfase)
C
Observatiefase, revalidatiefase, afrondingsfase (ontslagfase)

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het doel van revalidatie?
A
leren omgaan met de ziekte/beperking en zoveel mogelijk eigen regie bij de cliënt
B
hoge kwaliteit van leven zonder pijn
C
volledig genezen
D
mantelzorgers ontlasten

Slide 8 - Quizvraag

Revalidatie kan alleen maar op een revalidatie afdeling
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is revaliderend werken
A
een zorgvrager zo veel mogelijk ondersteuning bieden bij zijn dagelijks functioneren
B
met een zorgvrager op zoek gaan naar hulp van anderen in de thuissituatie
C
een zorgvrager zo min mogelijk zorg uit handen nemen en zo veel mogelijk verantwoordelijkheid geven.
D
vraaggericht werken dwz ondersteuning bieden waar de zorgvrager om vraagt

Slide 10 - Quizvraag

REVALIDATIE

- Lichamelijke en/of cognitieve beperkingen
- Blijvend of tijdelijk
- Functioneren optimaliseren 

Slide 11 - Tekstslide

Verschillende soorten revalidatie
                                                3 Hoofdgroepen revalidatie 
- Neurologische aandoeningen --> CVA, dwarslaesie, Parkinson, NAH
- Niet neurologische aandoeningen --> amputatie, reuma, hartrevalidatie, fysiek letsel, chronische pijn, covid, kanker, brandwonden
- Geriatrische revalidatie --> in een verpleeghuis, ouder wordende mens (65+), oudere kwetsbare doelgroep

Slide 12 - Tekstslide

Revalidatiebehandeling
- Kan zeer intensief en langdurig zijn
Afhankelijk van meerdere factoren.

Revalidatie:
De zorgvrager leren omgaan met zijn/haar beperking of ziekte.
Doel is zoveel mogelijk eigen regie geven 

Slide 13 - Tekstslide

KENMERKEN REVALIDATIETRAJECT

- individueel
- leerstijl
- kort of langdurig
- eerst medisch (bijv medicijnen)
- later participatiedoelen (is iets wat iemand graag weer wil kunnen doen)
- haalbaar

Slide 14 - Tekstslide

Wat zouden factoren kunnen zijn waardoor een revalidatieperiode langzamer verloopt?

Slide 15 - Open vraag

Wat is coping?
A
Samen met een ander oplossingen zoeken
B
Instanties om hulp vragen
C
Gedrag van een ander kopiëren
D
Hoe iemand omgaat met problemen of stress

Slide 16 - Quizvraag

Coping mechanisme 

Slide 17 - Tekstslide

Actief aanpakken
Het probleem wordt geanalyseerd en opgelost.
Mensen met dit mechanisme gebruiken vooral hun verstand. Ze gaan in de aanval en zijn optimistisch. Ze delen het probleem op in stukjes en zoeken voor elk stukje een oplossing.

Slide 18 - Tekstslide

Palliatieve reactie
Men richt zich op andere dingen dan het probleem. In extreme vorm kan dit leiden tot verslavingen.
Mensen met dit mechanisme vluchten emotioneel van het probleem. Ze richten hun aandacht op andere dingen. Vaak nemen ze verdovende middelen

Slide 19 - Tekstslide

Sociale steun zoeken
Troost en begrip zoeken bij anderen, samen met een ander het probleem oplossen.
Mensen dit deze mechanisme zoeken troost en steun bij anderen. Ze zoeken samen met anderen een manier om het probleem op te lossen.

Slide 20 - Tekstslide

Depressief reactiepatroon
Piekeren, zichzelf de schuld geven, twijfel aan zichzelf.
Mensen met dit mechanisme laten zich overvallen door het probleem. Ze piekeren, twijfelen aan zichzelf en geven zichzelf de schuld. Ze zijn niet in staat het probleem op te lossen.

Slide 21 - Tekstslide

Expressie van emoties
Het probleem leidt tot frustratie, spanning en agressie.
Door dit mechanisme raken mensen door het probleem gefrustreerd, gespannen en boos. Ze reageren dat af op de omgeving. Ze kunnen agressief en asociaal worden.

Slide 22 - Tekstslide

Geruststellende gedachten en wensdenken
Men houdt zich voor dat het probleem vanzelf wel goed komt of dat anderen het nog veel zwaarder hebben.

Mensen vertellen zichzelf dat het wel weer goed komt, zonder het probleem op te lossen.

Slide 23 - Tekstslide

Vermijden
Het probleem wordt ontkend en vermeden.
Mensen dit mechanisme vluchten verstandelijk van het probleem. Ze vermijden het of doen net of het probleem er niet is. Als dat niet lukt, nemen ze een afwachtende houding aan. Ze hebben dan geen invloed op de gevolgen.

Slide 24 - Tekstslide

Rouw en emoties in het revalidatieproces
- Cliënt moet zich aanpassen aan de nieuwe situatie
- Kan proces van rouw doormaken




Slide 25 - Tekstslide

Welke competenties
moet een verzorgende volgens jou beheersen?

Slide 26 - Woordweb

Beschrijf een voorbeeld van een SMART geformuleerd revalidatiedoel

Slide 27 - Open vraag

Doelen behaald?
- doelen en kenmerken van revalidatietraject benoemen
- vertellen wat een revalidatieprogramma is
- je kunt uitleggen wat coping is

Slide 28 - Tekstslide