BVJ Thema 5 basisstof 3 Genen en allelen JJO

Thema 5 Erfelijkheid en evolutie 
  1. Genotype en fenotype
  2. Chromosomen
  3. Genen en Allelen
  4. De evolutietheorie
  5. Geschiedenis van het leven op aarde
  6. DNA technieken
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 Erfelijkheid en evolutie 
  1. Genotype en fenotype
  2. Chromosomen
  3. Genen en Allelen
  4. De evolutietheorie
  5. Geschiedenis van het leven op aarde
  6. DNA technieken

Slide 1 - Tekstslide

Chromosomen
  • 46 chromosomen (23 paar).
  • X en Y chromosomen.
  • Geslachtscellen. 

Slide 2 - Tekstslide

§ 5.3 Genen en Allelen

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
  • Herhaling van BS 5.3 Genen en Allelen

Dit doen we door extra uitleg en oefenvragen om te controleren of jullie alles snappen!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Leerdoelen
  • 5.3.6 Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn
  • 5.3.7 Je kunt omschrijven wat een mutatie is. 
  • 5.3.8 je kunt omschrijven wat kanker is.

Slide 6 - Tekstslide

DNA
Basen: A, T, C, G 

Basenpaar: C-G    en     A-T

verschillende "letters" verschillende "combinaties"

Slide 7 - Tekstslide

GEN
Gen bestaat uit verschillende basesparen (duizenden!)

Gen codeert voor 1 eigenschap

Gen vertaalt naar Eiwitten.

Slide 8 - Tekstslide

Genvariant of allel
Chromosomenpaar met verschillende genen.

informatie Gen = Genvariant / Allel

de Allelen van die voor het zelfde coderen op de chromosomenpaar = allelenpaar.

Slide 9 - Tekstslide

Mutatie
Mutatie weinig invloed in enkele lichaamscel


Mutatie groter gevolg in geslachtscel.

Slide 10 - Tekstslide

Mutagene invloeden.
Mutagene invloeden zijn dingen die je DNA kunnen laten muteren.

Slide 11 - Tekstslide

Kanker
Kwaadaardige en goed aardige Tumor.

Uitzaaiing verspreid kanker naar andere delen van het lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

Albinisme
Voorbeeld mutant: Albino 

gen voor pigment (melanine), werkt niet

gevolg: Rode ogen, spierwit haar en huid.

Slide 13 - Tekstslide

Welke basen zijn er te vinden in DNA?
A
A-C-G-U
B
A-C-P-E
C
G-T-M-L
D
G-T-C-A

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een gen?
A
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen
B
Alle zichtbare eigenschappen
C
Een deel van een chromosoom met informatie voor één eigenschap.
D
Een chromosoom in de celkern met erfelijke informatie.

Slide 15 - Quizvraag

De verschillende haarkleuren/stijlen worden veroorzaakt door:
A
genotype
B
combinatie van fenotype en genotype
C
Omgeving
D
Fenotype

Slide 16 - Quizvraag

Welke genen kom je tegen in een zaadcel?
A
1x, Alleen genen die te maken hebben met de zaadcel
B
2x, alleen genen die te maken hebben met de zaadcel
C
1x, alle verschillende genen van een mens
D
2x, alle verschillende genen van een mens

Slide 17 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde van
klein naar groot.
A
cel - chromosoom - DNA - gen
B
gen - chromosoom - DNA - cel
C
gen - chromosoom -cel - DNA
D
gen - DNA - chromosoom - cel

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een allel dat te maken heeft met haar?
A
Haarkleur
B
Blond
C
Haarvorm
D
Blauw

Slide 19 - Quizvraag

Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip.
chromosoom
gen
allel
draad van DNA  met erfelijke informatie
deel van een chromosoom met erfelijke info over 1 eigenschap
uitvoering (verschijningsvorm) van een gen

Slide 20 - Sleepvraag

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Eigenschappen die voortdurend veranderen
B
Je persoonlijke eigenschappen
C
Eigenschappen die je van je ouders erft
D
Alle eigenschappen in je DNA

Slide 21 - Quizvraag

Is deze eigenschap erfelijk of
niet-erfelijk?
A
niet-erfelijk
B
erfelijk

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen zitten er in een geslachtscel?
A
46 paar
B
23
C
23 paar
D
46

Slide 23 - Quizvraag

In welke cellen kom je allelen tegen voor haarkleur? Kies het meest volledige antwoord
A
Haarcellen
B
Haar- en hoofdhuidcellen
C
Haar-, hoofdhuid- en hersencellen
D
Haar-, hoofdhuid-, hersen- en oogcellen

Slide 24 - Quizvraag

Welke allelen zou je beide kunnen tegenkomen in één zaadcel?
A
Bruin haar Blond haar
B
Blauwe ogen Groene ogen
C
Bruin haar Blauwe ogen
D
Rood haar Blond haar

Slide 25 - Quizvraag

Waarom is een mutatie in een lichaamscel minder erg dan in een geslachtscel?

Slide 26 - Woordweb

Is dit erfelijk of niet erfelijk?
A
Erfelijk
B
niet erfelijk

Slide 27 - Quizvraag

Leerdoelen
  • 5.3.6 Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn
  • 5.3.7 Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
  • 5.3.8 je kunt omschrijven wat kanker is.

Slide 28 - Tekstslide