Module 3 2.5 en 2.6

Bij een monopolie is er sprake van een heterogeen goed.
A
Juist
B
Onjuist
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bij een monopolie is er sprake van een heterogeen goed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Bij een monopolie is productdifferentiatie geheel afwezig.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Bij een monopolie zijn er veel aanbieders.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les ken je de marktvorm oligopolie en duopolie, weet je wat een kartel is, weet je wat welvaartsverlies is en kun je dit in een grafiek aangeven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Kartel
= Verboden prijsafspraken (bij wet)

Waarom kartel vormen:
Om onderlinge concurrentie te beperken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

welvaartsverlies (verlies CS)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

In welk marktvorm functioneert Transavia?
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Homogeen oligopolie
D
Heterogeen oligopolie

Slide 13 - Quizvraag

welke marktvorm?
A
Volledige mededinging
B
monopolistische concurrentie
C
oligopolie
D
monopolie

Slide 14 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een oligopolie
A
supermarkten
B
tankstations
C
banken
D
zorgverzekeraars

Slide 15 - Quizvraag

Het welvaartsverlies is gelijk aan
A
driehoek EBC
B
driehoek EAF
C
vierkant BCBA
D
driehoek CDF

Slide 16 - Quizvraag

Welke oppervlakte geeft de maximale winst van deze monopolist weer?
A
A
B
B
C
A+B
D
er is geen winst

Slide 17 - Quizvraag

De grafiek geeft de kosten en opbrengsten van een monopolist. Welk oppervlakte geeft het consumentensurplus bij maximale winst van de monopolist?
A
driehoek BCE
B
vierkant ABCD
C
driehoek CDF
D
driehoek EAF

Slide 18 - Quizvraag

De omzet is maximaal bij P
A
1
B
4
C
3
D
3,5

Slide 19 - Quizvraag

De winst is maximaal bij P
A
1
B
4
C
3
D
3,5

Slide 20 - Quizvraag

Welke oppervlakte(s) geeft/geven de totale omzet aan als de monopolist naar maximale winst streeft?
A
A
B
B
C
C
D
A+B+C

Slide 21 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van deze les ken je de marktvorm oligopolie en duopolie, weet je wat een kartel is, weet je wat welvaartsverlies is en kun je dit in een grafiek aangeven.

Slide 22 - Tekstslide

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 23 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 24 - Open vraag

Huiswerk
Digitaal maken module 3 hoofdstuk 2 vraag 23 t/m 28

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video