2. Werkwoord 'ser'

Español A1/A2 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Español A1/A2 

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer?

Repasar la pronunciación
Ejercicio 1.01 (presentarse)
Het werkwoord 'ser' & werkwoord 'tener'

Slide 2 - Tekstslide

La pronunciación
V = B
LL = J
J = G
C (voor e/i) = S
C (voor a/o/u = K
H = niet uitspreken
G (voor e/i) = G als in 'goed'
G (voor e/i) = g als in 'good'
+ Je spreekt de klinkers apart van elkaar uit!

Slide 3 - Tekstslide

La pronunciación
¿cómo se pronuncia...?

En Europa se paga en euros.
Nuestros nietos se llaman Diego y Antonio.
¿Por qué no hay una iglesia en el pueblo?
Los catalanes son personas felices.
El verbo viajar es un verbo regular.
Hola, mi hermoso hermano se llama Hernán.

Slide 4 - Tekstslide

Vamos a hacer ejercicio 1.01
1e keer luisteren: lees eerst mee met het geluidsfragment.

2e keer luisteren: vul de tabel in

Slide 5 - Tekstslide




Let op:
In het Spaans wordt  aan het begin van de zin een omgekeerd vraagteken (¿) of uitroepteken geplaatst (¡).
> ALT GR + ? of !

Slide 6 - Tekstslide

Seguimos con el verbo 'ser'
We gaan verder met het werkwoord 'ser'

Bekijk de zinnetjes op de volgende dia.
Wat denk je dat het werkwoord 'ser' betekent?

Slide 7 - Tekstslide

¿Qué significa 'ser'?
Yo soy holandesa
eres médico
Adrián es español
Nosotros somos amigos
Ana y María son dentistas
Vosotros sois profesores


Slide 8 - Tekstslide

¿Qué significa 'ser'?
'Ser' betekent ZIJN:
Yo soy holandesa      (ik ben Nederlandse)
Vosotros sois profesores      (jullie zijn docenten)
Ana y María son dentistas      (Ana en María zijn tandartsen)
eres médico      (jij bent dokter)
Nosotros somos amigos      (wij zijn vrienden)
Adrián es español      (Adrián is Spaans)

Slide 9 - Tekstslide

Yo soy holandesa
Vosotros sois profesores
Ellas son dentistas
eres médico
Nosotros somos amigos
Adrián es español
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas
Soy
Eres
Es
Somos
Sois
Son

Slide 10 - Sleepvraag

El verbo SER (zijn)
Yo
Soy
Eres
Él/ella/usted
Es
Nosotros
Somos
Vosotros
Sois
Ellos/ellas/ustedes
Son

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'ser'?
Je gebruikt 'ser' bij:

- Eigenschappen (yo soy tímida -> ik ben verlegen)
- Beroepen (eres dentista -> jij bent tandarts)
- Nationaliteiten (él es holandés -> hij is Nederlands)

Slide 12 - Tekstslide

¡Practicamos!
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord 'ser' (zijn)

Slide 13 - Tekstslide

Vosotros ... de España.

A
eres
B
sois
C
son
D
soy

Slide 14 - Quizvraag

Anabel ... mi hermana.

A
son
B
eres
C
es
D
somos

Slide 15 - Quizvraag

Yo ... profesor de inglés.
A
eres
B
sois
C
somos
D
soy

Slide 16 - Quizvraag

Nosotros ... amigos.
A
sois
B
somos
C
son
D
eres

Slide 17 - Quizvraag

Ana y Juan ... timidos.
A
son
B
somos
C
es
D
soy

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Los deberes:
Op Quizlet:
- Werkwoord 'ser'

Slide 22 - Tekstslide