ger


Wat voor vraag is dit?
A
quizvraag
B
sleepvraag
C
poll
D
fotovraag
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Wat voor vraag is dit?
A
quizvraag
B
sleepvraag
C
poll
D
fotovraag

Slide 1 - Quizvraag

Een brief heeft minder verplichte onderdelen dan een mail
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Wie is de geadresseerde?
A
Degene aan wie je de brief schrijft.
B
Degene die de brief schrijft.

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de plaats en de datum in een zakelijke brief
A
Amsterdam 2 november 2016
B
Amsterdam, 2 November 2016
C
Amsterdam, 2 november 2016
D
Amsterdam, 2-11-2016

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent
A
Geachte heer mevrouw,
B
Geachte heren en mevrouwen
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 5 - Quizvraag

De eerste zin van de brief begint met een hoofdletter.
A
Niet waar, de aanhef eindigt met een komma en daarna krijg je nooit een hoofdletter.
B
Waar. In de zakelijke brief begint de eerste zin toch met een hoofdletter.

Slide 6 - Quizvraag

In de tekst van een zakelijke brief gebruik je geen alinea’s.
A
Waar: je schrijft alles achter elkaar zonder witregels.
B
Niet waar: je gebruikt 3 alinea’s: inleiding , middenstuk en een slot.

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze voor de slotformule
A
Met Vriendelijke Groet,
B
Met vriendelijke groet,
C
Met vriendelijke groet
D
Met vriendelijke groeten,

Slide 8 - Quizvraag

Een sollicitatiebrief is geen zakelijke brief
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Onder de slotformule volgen je eigen voor- en achternaam, je adres, postcode
en woonplaats.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

In een zakelijke brief gebruik je formele taal.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste adres:
A
Strandzicht College Postbus 10 6622 AB EDE
B
Strandzicht College Postbus 10 6622 AB Ede
C
Strandzicht College Postbus 10 6622AB Ede

Slide 12 - Quizvraag

Hoe schrijf je plaats & datum?
A
Eindhoven, 10-01-2021
B
Eindhvn, 10 januari 2021
C
eindhoven, 10 Januari 2021
D
Eindhoven, 10 januari 2021

Slide 13 - Quizvraag

Welke onderdelen zitten in alle zakelijke brieven?
A
argument voor
B
argument tegen
C
stelling
D
inleiding, kern, slot

Slide 14 - Quizvraag

Hoe geef je het onderwerp aan?
A
Onderwerp:
B
Deze brief gaat over:
C
Betreft:
D
Het onderwerp hoef je niet aan te geven.

Slide 15 - Quizvraag

Wat komt bovenaan de zakelijke brief?
A
Adres van de afzender
B
Adres van de ontvangen
C
Plaats en datum
D
Aanhef

Slide 16 - Quizvraag

Wat schrijf je in de inleiding van een zakelijke brief?
A
Waarom de brief wordt geschreven.
B
Wie de brief heeft geschreven.
C
Een samenvatting over wat er in de brief staat.
D
Je noemt de aanleiding van de brief.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste indeling van een zakelijke brief?
A
Naam en adres afzender, plaats en datum, naam en adres ontvanger, aanhef, inleiding, kern, slot, slotzin, handtekening, naam
B
Naam en adres ontvanger, plaats en datum, naam en adres afzender, aanhef, alinea's, slotzin, handtekening, naam
C
Naam en adres afzender, plaats en datum, naam en adres ontvanger, aanhef, inleiding, kern, slot, slotzin,naam, handtekening
D
Naam en adres ontvanger, plaats en datum, aanhef, inleiding, kern, slot, slotzin, handtekening, naam

Slide 18 - Quizvraag

Uit welk werelddeel werden slaven gehaald?
A
Australië
B
Afrika
C
Azië
D
Europa

Slide 19 - Quizvraag

Waardoor bewegen de platen van de aardkorst?
A
Door de hitte in de kern, gaat het gesteente in de mantel stromen.
B
Door hitte in de mantel gaat de kern smelten.
C
Door vele aardbevingen gaan de platen bewegen
D
Ze drijven op de aardkern

Slide 20 - Quizvraag

Waar werden slaven naartoe gebracht?
A
Europa
B
Azië
C
Amerika
D
Australië

Slide 21 - Quizvraag

De buitenste laag van de aarde noemen we de kern.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

De aardkorst bestaat uit meerdere aardkorstplaten.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Hoe werden slaven gezien door de slavenhandelaren?
A
Als spullen/handelswaar
B
Als mensen

Slide 24 - Quizvraag

De platen drijven op de vloeibare mantel.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

De buitenste kern zorgt ervoor dat de aardkorstplaten bewegen.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Waar moesten slaven werken in Amerika?
A
Bij een bank
B
Op plantages

Slide 27 - Quizvraag

De aardkorst bestaat uit verschillende stukken, hoe noem je deze?
A
Mid-oceanische rug
B
Vulkaan
C
Platen
D
Gebergte

Slide 28 - Quizvraag

Wat gebeurde er met slaven die niet wilden luisteren?
A
Zij kregen een waarschuwing
B
Zij kregen minder betaald
C
Zij kregen zweepslagen

Slide 29 - Quizvraag

In welk jaar werd slavernij door Nederland afgeschaft?
A
1836
B
1863
C
1932
D
1598

Slide 30 - Quizvraag