Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Het bijvoeglijk naamwoord 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je bijvoeglijke naamwoorden in het Frans begrijpen en gebruiken .

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over bijvoeglijke naamwoorden in het Frans?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets beschrijven of specificeren. In het Frans komen ze meestal na het zelfstandig naamwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijk en mannelijk
In het Frans moeten bijvoeglijke naamwoorden overeenkomen met het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Bij mannelijke woorden voeg je -e toe om de vrouwelijke vorm te maken. woorden.

 J'habite dans un petit appartement ==> J'habite dans une petite maison
cet article est intéressant ==> cette affaire est intéressante 

Vrouwelijke vorm van het Bnw= mannelijkvorm + e

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de vrouwelijke vorm:
La (petit) voiture (gris).

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de vrouwelijke vorm:
L'humour hollandais ==> La nationalité (hollandais)

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een aantal BNW is de vorming van de vrouwelijke vorm enkelvoud afwijkend.

Zet in de vrouwelijke vorm: un crayon jaune ==> une veste .......

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een aantal BNW is de vorming van de vrouwelijke vorm enkelvoud afwijkend.

Zet in de vrouwelijke vorm: J'ai assisté au dernier concert de Michael Jackson
==> Je t'ai vu la (dernier) fois au marché.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijk en mannelijk : afwijkend
Bij een aantal BNW is de vorming van de vrouwelijke vorm enkelvoud afwijkend.

un crayon jaunne ==> une veste jaune
 J'habite dans un petit appartement ==> J'habite dans une petite maison
cet article est intéressant ==> cette affaire est intéressante 

Vrouwelijke vorm van het Bnw= mannelijkvorm + e

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudsvorm
Bijvoeglijke naamwoorden moeten ook worden aangepast aan het meervoud van het zelfstandig naamwoord. Voeg -s toe voor mannelijke woorden en -es voor vrouwelijke woorden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Er zijn enkele uitzonderingen waarbij bijvoeglijke naamwoorden niet volgens de standaardregels worden vervoegd. Bijvoorbeeld: 'beau' wordt 'bel' voor mannelijke woorden die beginnen met een klinker of stomme 'h'.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen
Laten we nu wat oefeningen doen om het gebruik en de vervoeging van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans te oefenen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
We hebben geleerd dat bijvoeglijke naamwoorden in het Frans worden gebruikt om iets te beschrijven of specificeren. Ze moeten worden aangepast aan het geslacht en het meervoud van het zelfstandig naamwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Laten we onze kennis testen met een korte evaluatie over bijvoeglijke naamwoorden in het Frans.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.