Economie Hoofdstuk Het buitenland 8.1 Over de grens

Welkom!
Yasemin neemt de les over: Hoofdstuk 8 Het buitenland

Even een paar vriendenregels: 
1. Telefoon in de kluis of op mijn bureau
2. we eten en drinken niet tijdens de les
3. natuurlijk mag je naar de wc!
4. We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten, veel plezier! 

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Yasemin neemt de les over: Hoofdstuk 8 Het buitenland

Even een paar vriendenregels: 
1. Telefoon in de kluis of op mijn bureau
2. we eten en drinken niet tijdens de les
3. natuurlijk mag je naar de wc!
4. We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitpraten, veel plezier! 

Slide 1 - Tekstslide

  • Kijk naar jouw schooltas zie je een label met "made in..." ?
  • Kijk naar jouw kleding, weet je waar die gemaakt is?
  • En jouw telefoon ligt die in de kluis? van welk materiaal wordt een kluis gemaakt denk je? Wordt dat geproduceerd in Nederland?


8.1 Over de grens
Producten en grondstoffen worden over de hele wereld verhandeld. 
Zo kan jij iets wat niet in Nederland gemaakt wordt of oorspronkelijk niet uit Nederland komt wel in Nederland gebruiken. Andere landen kunnen ook gebruik maken van producten of grondstoffen uit Nederland, een win win situatie!

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie over 
producten uit het buitenland?

Slide 3 - Woordweb

  • Twee voordelen van import en twee voordelen van export herkennen en uitleggen in eigen woorden.
  • Aan mijn klasgenoot uitleggen wat het verschil is tussen een open- en een gesloten economie.
  • In mijn eigen woorden benoemen wat het begrip ‘handelsbalans’ inhoudt.
  • Uitleggen welke van de sleutelbegrippen 'te kort'- en 'overschot' op een handelsbalans behoren bij de verhouding "import is meer dan export" en "export is meer dan import" in een land. I>E en E>I.

Aan het einde van de les kan ik:

Slide 4 - Tekstslide

Aankoop van producten uit het buitenland.

Import (invoer)

Slide 5 - Tekstslide

Verkoop van producten aan het buitenland.
Export (uitvoer)

Slide 6 - Tekstslide

Colombia
Frankrijk
Duitsland
1. Samenwerking opdrachtGroepjes maken, samen met je groepje heb je een fabriek in dit land.
2. Welke product produceert jouw land? Kaas, Koffie, Ratatouille of Schnitzel?
3. Welke grondstoffen (onbewerkte basis producten) heb je nodig? produceert jouw land deze grondstoffen of Importeer je ze?
welke grondstoffen heb ik nodig?
timer
5:00
Nederland

Slide 7 - Tekstslide

Welke grondstoffen heb je nodig?
Waar komen alle grondstoffen (ingrediënten) vandaan?
Is het product wat jouw fabriek maakt een import of export product volgens jou?
Frankrijk
Duitsland
Nederland
Colombia
Ingrediënten kaas:
-Melk
-Zuursel
-Stremsel
Ingrediënten koffie:
-Koffiebonen
-water
-melk of niet
-suiker of niet
-aubergine                  -peterselie
-courgette                   -peper/zout
-knoflooktenen
-rode uien
-paprika
-oregano
-tijm






Olijfolie om in te bakken

1 eetlepel rode wijnazijn

400 ml tomatenblokjes
-Kalfsschnitzels
-bloem 
-zout & peper
-ei
-paneermeel
-boter

Slide 8 - Tekstslide

Tijd voor uitwisselen
  • Bepaal samen met je groepje wie van jullie kort iets kan vertellen over jullie land en fabriek.
  •  Vertel in 1 minuut wat de uitkomst is van jullie productieproces in jullie fabriek. 



            Beantwoord daarbij de volgende vragen:

1. Welke grondstoffen heeft jou fabriek nodig voor het maken van jullie product?
2. Heeft jouw land deze grondstoffen al of moet jullie fabriek de grondstoffen importeren?
3. Importeert jouw land jouw geproduceerde product? of exporteert jouw land dit product?

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat is import?
A
Het verkopen van grondstoffen aan het buitenland.
B
Het exporteren van producten naar het buitenland.
C
Het Invoeren van buitenlandse producten.
D
Het verkopen van binnenlandse producten.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is export?
A
Verkoop van producten naar het buitenland.
B
Geven van geld aan buitenlanders.
C
Invoer van producten in het land.
D
Verkoop van diensten binnen het land.

Slide 11 - Quizvraag

Welke 2 van de volgende zijn grondstoffen?
A
Meubels
B
Koper
C
Elektronica
D
Hout

Slide 12 - Quizvraag

Waarom zijn grondstoffen belangrijk?
A
Ze ondersteunen de economie.
B
Ze zijn basis voor producten.
C
Ze zijn alleen voor recycling.
D
Ze zijn altijd goedkoop.

Slide 13 - Quizvraag

Voordelen van Import
1. Consumenten (wij) kunnen voordelig producten en diensten kopen.
2. Consumenten hebben keus uit grote assortiment en meer producten.
3. Fabrikanten kunnen (goedkoop) eindproducten maken van geïmporteerde (ingevoerde) grondstoffen (onbewerkte basis benodigdheden). 
Import = Aankoop van producten uit het buitenland.
Voordelen van Import kunnen zijn: 


Slide 14 - Tekstslide

Nadelen van Import
Export = Verkoop van producten aan het buitenland.
Nadelen van import kunnen zijn:


1. Door producten en grondstoffen uit het buitenland te importeren en voor goedkoper dan in Nederland geproduceerde producten te verkopen, kunnen bedrijven hun deuren sluiten en zullen de arbeidsplaatsen (de werkgelegenheid) afnemen.
2. Door import kunnen bepaalde grondstoffen die in Nederland niet te verkrijgen zijn, gebruikt worden om in Nederland te kunnen produceren. Nederland exporteert deze producten in grote aantallen aan buitenlandse bedrijven en een groot inkomstenbron van het land komt uit export. Als deze grondstoffen niet meer geïmporteerd kunnen worden komen veel fabrieken in Nederland stil te staan. 

Slide 15 - Tekstslide

Voordelen van Export
Voordelen van Export kunnen zijn:
1. Nederlandse bedrijven verkopen veel goederen en diensten aan bedrijven in het buitenland, dit levert veel winst op voor de Nederlandse bedrijven.

2. Door de grote hoeveelheid export van goederen, komen er veel arbeidsplaatsen vrij en neemt de werkgelegenheid toe.

Slide 16 - Tekstslide

Open of gesloten economie?
- Stel je woont in een land die veel grondstoffen heeft en die sterk is in het produceren van producten. Zou dit land veel importeren en exporteren volgens jou? 
waarom wel of waarom niet?
- Landen die veel grondstoffen hebben en daardoor weinig handelen, behoren tot de gesloten economie.
- Landen die weinig grondstoffen hebben en daardoor veel handelen, behoren tot de open economie.

Slide 17 - Tekstslide

Handelsbalans
Een handelsbalans is een overzicht dat laat zien of een land meer importeert dan exporteert, of andersom meer exporteert dan importeert.

Als een land meer importeert dan exporteert (I>E), dan heeft het land "een te kort" op hun handelsbalans. 

Als een land meer exporteert, dan importeert (E>I), dan heeft het land "een overschot"op hun handelsbalans.

Slide 18 - Tekstslide

Wil je iets meer hierover weten ;)
Belemmerende maatregelen kunnen worden ingezet om het land te beschermen voor het verdwijnen van banen binnen een land. Het kan ook komen doordat een derde land (buiten de EU) ook maatregelen heeft getroffen voor de import van producten uit een andere land en dat deze land belemmerende maatregelen gaat nemen als respons (reactie) voor wat de derde land (buiten de eu) heeft gedaan. Deze maatregelen heten of de "tarifaire maatregelen" of de "non-tarifaire maatregelen". Tarifaire maatregelen zijn maatregelen die worden getroffen door de land die het product importeert in de vorm van invoerrechten of terwijl douanetarieven. Non-tarifaire maatregelen zijn maatregelen die niet via douanetarieven worden ingevoerd maar door bijvoorbeeld de kwantiteit (hoeveelheden) van de import te verminderen en hiermee te belemmeren. 
Nadelen van export kunnen zijn:
Als een grote deel van de inkomsten uit export bestaat, heeft dit een nadeliger (slechter) effect op Nederland als andere landen waarmee Nederland handelt maatregelen gaan nemen om de import te belemmeren (belastende factoren). Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er veel werkloosheid dreigt te zijn in dat land en zij minder willen gaan importeren om de arbeidsplaatsen te verhogen in hun land. 


Expert niveau: Nadelen van Export

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn twee voordelen van Import?
A
consumenten kunnen voordelig producten kopen.
B
Er is minder keuze voor de consument.
C
De prijzen gaan stijgen en Nederland maakt winst.
D
Fabriekanten kunnen (goedkoop) eindproducten maken.

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn 2 voordelen van export?
A
Bedrijven hoeven minder werknemers te hebben.
B
De werkgelegenheid neemt toe.
C
Bedrijven verkopen veel aan het buitenland en maken veel winst.
D
consumenten kopen meer producten uit het buitenland.

Slide 21 - Quizvraag

vertel jouw toelichting aan de klasgenoot naast je:
Wat is een open economie?

A
Een land die weinig handelt met andere landen.
B
Een land die veel handelt met andere landen.
C
Een land die veel macht heeft.
D
Een land die 50;50 handelt met andere landen.

Slide 22 - Quizvraag

Vertel aan de klasgenoot naast je (de andere is aan de beurt):
Wat is een gesloten economie?
A
Een land die 50;50 handelt met andere landen.
B
Een land die economisch niet goed staat.
C
Een land die weinig handelt met andere landen.
D
Een land die veel invoerrechten eist voor import.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een handelsbalans?

Slide 24 - Open vraag

Nederland exporteert meer dan dat zij importeert.
'Overschot' of 'te kort' op het handelsbalans? leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

opgaven maken paragraaf 8.1:
opgave: 4 t/m 8
Huiswerk: 9 en 10

Slide 26 - Tekstslide

Zijn jouw leerdoelen behaald?
Je kunt nu:
  • Twee voordelen van import en twee voordelen van export herkennen en uitleggen in eigen woorden.
  •  Aan een klasgenoot uitleggen wat het verschil is tussen open- en een gesloten economie.
  • In jouw eigen woorden benoemen wat het begrip handelsbalans inhoudt.
  • Herkennen bij welke situatie I>E of E>I horen bij de sleutelbegrippen "te kort op een handelsbalans" en "overschot op een handelsbalans".

Slide 27 - Tekstslide

Deze les was leerzaam voor mij.
Helemaal mee eens!
Deels mee eens.
Niet mee eens.
Zeer leerzaam voor mij.

Slide 28 - Poll

Ik heb vandaag een nieuwe term geleerd.
Ja, absoluut!
Misschien een, weet het niet zeker.
Nee, geen nieuwe termen geleerd.
Ik weet het niet.

Slide 29 - Poll

Ik heb het lesdoel niet behaald.
Ja, dat klopt.
Deels waar, maar niet erg.
Nee, ik heb het behaald.
Ik heb het lesdoel gehaald.

Slide 30 - Poll

Feedback voor de juf! wat vond je goed en wat vond je minder goed?

Slide 31 - Open vraag

Bedankt OB2A
Goed meegedaan en weer lekker wat nieuws geleerd!!



Yasemin

Slide 32 - Tekstslide