spellingsregels

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

spellingsregels:

Dit is de basis van spelling

Wat is een werkwoord

Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd.

Wat zijn werkwoorden in een kofschip?

De medeklinkers uit 't kofschip, dus de t, k, f, s, ch en p, helpen te bepalen of een zwak werkwoord de uitgang -te of -de krijgt in de verleden tijd. De uitgang -te wordt toegevoegd aan werkwoorden waarvan de stam (= het hele werkwoord zonder de uitgang -en) eindigt op een van die medeklinkers uit 't kofschip.

Ik vind spellingsregels...

1. interessant om te leren en ik begrijp waarom het moet
2. interessant om te leren maar begrijp niet waarom het moet
3. oninteressant om te leren maar begrijp waarom het moet
4. oninteressant om te leren en begrijp niet waarom het moet

Welke spellingsregels gelden voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd?

1. ik erbij of jij erachter = alleen de ik-vorm
2. jij, hij, zij of het ervoor = ik-vorm + t
3. vul het werkwoord lopen in als je twijfelt
4. meervoud = hele werkwoord

Persoonsvorm tegenwoordige tijd. Welke spellingsregel?

1. Stam+t
2. kofschip
3. bijvoeglijk naamwoord
4. Loop-regel

Welke spellingsregel is fout?

1. Bij IK schrijf je de stam
2. Bij jij / hij / zij / het schrijf je ik-vorm + t
3. Als jij achter de persoonsvorm staat schrijf je de ik-vorm
4. Bij IK komt er een T achter de stam

Noem een voorbeeld van spellingsregels

Welke bijvoeglijke naamwoorden 

zijn volgens dezelfde spellingsregel geschreven?

Rode

Boze

Elektrische

Dikke

Gouden

Commerciële

Grote

Spoorloze

Kleine

Kapotte

Metalen

Officiële